Planmatig werken les 4 takenpakket en overleg maandag 2 oktober

• Helpende zorg en welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Planmatig werken

les 4

Wat weet je nog?

Wat is een protocol?

1. Een protocol geeft regels en richtlijnen waaraan je je moet houden tijdens je werk.
2. een ander woord voor ergonomisch werken
3. dossier waarin belangrijke gegevens van cliënt staan
4. geen van allen

De kenmerken van planmatig werken zijn:

1. productmatig, bewust, doelgericht en gestructureerd
2. doelgericht, procesmatig, onbewust en gestructureerd
3. gestructureerd, doelgericht, procesmatig en bewust
4. onbewust, productmatig, gestructureerd en doelgericht

Leervragen

1. Wat is jou takenpakket als helpende?

2. Op welke manieren overleg jij op jouw werk?

3. Formeel; Wat is een agenda voor het werkoverleg?

Takenpakket helpende?

Takenpakket

De taken die horen bij jouw beroep staan in een takenpakket. Je houdt je aan die taken. Je werkt de taken uit volgens de afspraken en plannen die zijn gemaakt.

helpende zorg en welzijn

1. ADL
2. sociale en recreatieve activiteiten

Jouw taken zijn

1. Wassen van de cliënt
2. Medicijnen geven

Jouw taken zijn

1. Overdracht geven naar je collega's
2. Een persoonlijk dossier opstellen

Jouw taken zijn

1. Boodschappen doen met de cliënt
2. Het budget beheren van je cliënt

Verantwoordelijkheid....

Je bent zelf verantwoordelijk voor de taken die je uitvoert. Je moet je hierbij wel houden aan de afspraken, protocollen, procedures en werkplannen.

Jouw taken als helpende

• ADL
•  Sociale en recreatieve activiteiten

Opdrachten

Maak opdracht 21, 22 en 23

OVERLEG

Formeel

Formeel betekent dat het overleg volgens regels gaat. Het werkoverleg is van tevoren vastgelegd. Er is een datum, tijd en locatie gekozen voor het overleg. De onderwerpen die je bespreekt zijn bekend.

Formeel heeft een agenda

- Denk van te voren na over de agenda van het overleg

- De agenda is een lijst met onderwerpen voor het overleg

- De agenda heeft een vaste opbouw: opening, onderwerpen, rondvraag

Voordelen van een agenda

1. er is tijd om over zaken na te denken
2. medewerkers kunnen zelf ook agenda punten aangeven
3. problemen kunnen sneller opgelost worden
4. je kan elkaar helpen bij problemen
5. overleg motiveert 

OVERLEG

Informeel

Informeel betekent dat het werkoverleg niet is vastgesteld. Ook zijn de onderwerpen van het overleg niet bekend. Een informeel werkoverleg ontstaat bijvoorbeeld als je tegen een probleem aanloopt tijdens een taak.

Opdracht 26

Maak opdracht 26

Is werkoverleg op de werkvloer verplicht?

1. Ja
2. Nee

Mag jij ook iets vertellen bij het werkoverleg?

1. ja
2. nee

Regels werkoverleg

1. wees op tijd aanwezig

2. laat de ander uitpraten

3. geef je mening en leg uit/onderbouw

4. vraag uitleg zo nodig

5. denk mee aan oplossingen 

3 Rollen: voorzitter, notulist, deelnemer

Doelen werkoverleg

1. informatie delen
2. mening geven
3. advies geven
4. afspraken maken
5. problemen oplossen
6. goede werksfeer behouden

Rollen/ taken werkoverleg

3 Rollen: 

voorzitter ( leidinggevende), notulist ( maken notulen), deelnemer ( goed luisteren)

leider van een vergadering

1. secretaris
2. vice voorzitter
3. voorzitter
4. notulist

Luisteren hoort bij de rol van .....

1. voorzitter
2. notulist
3. deelnemer

Zijn er nog vragen

1. Morgen staan de lessen planmatig wel op het rooster. Jullie mogen dan zelfstandig werken aan de opdrachten dit mag dus ook thuis.
2. De andere lessen gaan gewoon door dus ga naar ondersteuning Nederlands en Keuzedeel

Opdrachten

Maak opdracht 21 t/m 29

MAKEN

Opdracht: 27,28,29,30

Een cliënt is niet lekker geworden in de douche. Jij bespreekt dit met een collega

1. Informeel werkoverleg
2. Formeel werkoverleg

Elke eerste maandag van de maand komt het team bijeen om alle belangrijke zaken te bespreken

1. Informeel werkoverleg
2. Formeel werkoverleg

De secretaresse van team blauw van het verzorgingstehuis maakt een agenda voor de vergadering

1. Informeel werkoverleg
2. Formeel werkoverleg

Jouw takenpakket stel je zelf samen uit dingen die je leuk vindt om te doen

1. Waar
2. Niet waar

Jij hebt de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van je takenpakket

1. Waar
2. Niet waar

Volgende week

1. werkplan

2. Voorbereiding