T2 grammatica wwg en lv H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Leerdoel van deze les

Je weet al wat ZINSDELEN zijn; hoe je de PERSOONSVORM (pv) en het ONDERWERP in een zin vinden kunt; deze les weet je hoe je het WERKWOORDELIJK GEZEGDE (wwg) en het LIJDEND VOORWERP (lv) vinden kunt.

Maak een foto van je huiswerk en lever het hier in.

Waarom grammatica?

In T3 krijg je jouw eerste schoolexamen Nederlands (SE1) over grammatica. Dit wordt dan jouw eerste cijfer voor Nederlands in T4.

Weet je het nog?

Hoe vind je de pv?

1. Wie of wat + pv?
2. De zin vragend maken
3. De zin in een andere tijd zetten
4. De volgorde van de zin veranderen

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

1. Wie of wat + pv?
2. De zin in een andere tijd zetten
3. Met wie + pv?
4. De zin veranderen van aantal

Werkwoordelijk gezegde

-  Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm  

   plus de andere werkwoorden in de zin, dus alle werkwoorden in de zin. 

Barbara wil piano leren spelen.  

wwg= wil leren spelen 

- Staat 'te' of 'aan het' voor het werkwoord? Dit hoort bij het wwg.

Kees ligt in een hangmat te lezen. 

wwg= ligt te lezen 

pv - wwg- ow

Geef in de volgende dia's aan wat de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wwg) en het onderwerp (ow) is.

Lotte gaat vanaf volgende week elke zaterdagochtend werken bij de bakker.

Achter de sporthal zijn in de kerstvakantie twee kunstgrasvelden gemaakt.

Dus.... het lijdend voorwerp in een zin vind je door:

De vraag te stellen ' Wat/ wie + wwg + ow?'

Het lv is meestal een 'watje' en het ow is meestal een 'wietje'

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.

1. de man
2. geeft
3. de jongen
4. een hand

De politie gaf de fietser een bekeuring. Het lv is?

1. gaf
2. De politie
3. de fietser
4. een bekeuring

G

r

a

m

m

a

t

i

c

a

Wat is het ww gezegde?
Waarom wil jij geen kussengevecht houden?

1. waarom
2. waarom houden
3. wil houden
4. houden

Wat is het onderwerp in de zin?
Volgende week gaan we op wintersport.

Even in de herhaling:

wwg = alle werkwoorden in de zin, dus ook de pv

Lv = wat/wie + wwg + ow

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik heb haar een boek geleend.

1. ik
2. een boek
3. heb geleend
4. haar

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik geef Marieke een zoen.

1. Marieke
2. geef
3. een zoen
4. ik

Wat is het lijdend voorwerp?
Michael heeft Pippa gefeliciteerd met haar verjaardag.

1. heeft gefeliciteerd
2. Michael
3. met haar verjaardag
4. Pippa

Huiswerk voor de volgende les:

Je weet hoe je de pv, wwg, ow en lv vinden kunt in een zin en je hebt gemaakt opdracht 1 t/m 3 van blz.  80-81