unidad 3.3

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
spaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Mirar los deberes
TB:
p.31, oef.4b: foto van familie brengen en vragen stellen/
oef.5a ( 3mensen)

WB:
p.30, oef. 5 a/b
p.34, oef.16, 17
 

Slide 2 - Diapositive

TB: p.31 oef.4b (oefeningen in twee tallen: conversatie)
Stel vragen over elkaars familie
oef.5
Schrijf op de namen van een aantal mensen (vrienden, familie).Stel elkaars vragen. Noem minstens drie verschillende dingen. 
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

WB. p.30, oef.5a/b
  • Tu/ Su familia
  • mi familia
  • mi tío
  • mi madre
  • mis dos hermanos
  • mi abuelo
  • nuestro circo

WB: Andere oefening van bezittelijke voornaamwoorden is: oef.17 

Slide 4 - Diapositive

Welke woorden die met het onderwerp "familie" te maken hebben herinner je?

hijo, nieto, familiar, hermanos, sobrino, padre, abuelo.

Slide 5 - Question ouverte

TB:oef. 8 Unas cifras sobre la empresa valor
  • ¿Cuántos/-as? = hoeveel?
¿ Cuántos empleados?
¿ Cuántas chocolaterías?
  • Naar iemands leeftijd vragen : met TENER
¿ Cuántos años tienes? ( hoe oud ben jij?)
  • Luister oef. 8 en geef antwoord aan de vragen.
1. 55 años
2. 7 miembros de la familia
3. 34 chocolaterías
4. 300 empleados
5. a 60 países
6. 100 productos diferentes
WB: andere oefening van hoeveelheid en getallen, oef. 20

Slide 6 - Diapositive

Los números (de getallen)
1 t/m 10: uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, nueve, diez
  • 1: uno/ 10: diez/ 20: veinte/ 30: treinta/ 40:cuarenta/ 50: cincuenta/ 60: sesenta/ 70: setenta/ 80: ochenta/ 90: noventa/ 100: cien
  • Getallen die op uno eindigen, krijgen voor vrouwelijke woorden  de uitgaan una ( treinta y una fábricas).
  • Bij mannelijke woorden valt de -o weg ( treinta y un empleados)
U: Unidad: eenheid
D: Decena : tiental
WB: Oefeningen van getallen: 6, 16
WB17

Slide 7 - Diapositive

noventa y dos
cuarenta y cinco
quince
sesenta y ocho
treinta y tres
veintiuno
cincuenta y cinco
setenta y seis
ochenta y nueve
once

Slide 8 - Question de remorquage

Somos diferentes : Bijvoeglijke naamwoorden om iemand te beschrijven.
  •  Bijvoeglijke naamwoorden richten zich in getal en geslacht naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen



TB. p.33, oef.10. Lees de tekst en onderstreep hun eigenschappen. Daarna vul de tabel aan

un hombre atractivo
un hombre interesante
un hombre original
una mujer atractiva
una mujer interesante
una mujer original

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden on te beschrijven 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

¿Quién es Cristobal,  Enrique,
José Ángel y Alonso?

Slide 12 - Diapositive

TB. p. 34 oef. 12 ¿ Él o ella?

1
2
3
4
5
6
Javier
Penélope
Los dos
Javier: 1,5,6
Penélope: 2,3
Los dos: 4
WB: Andere oefeningen van beschrijvingen : 8,9,10,11,18

Slide 13 - Diapositive

Deberes
TB
  • Woordjes leren (bijvoeglijk naamwoord) 

WB:p.31 t/m 36
  • Oef.8a/b, 9, 10,11, 22 a/b
Slide 12
 

Slide 14 - Diapositive