4.2 Verlichting: theorie en praktijk

De Verlichting


1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De Verlichting


Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij doen?
Herhaling
Instructie
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Deelvraag 4.2:
Welke kritiek hadden de Verlichtingsfilosofen op de absolute heersers en welke ideeën hadden zij over politiek en bestuur?

Slide 3 - Diapositive

Terugblik

Slide 4 - Diapositive

Vraag 1:
Hoe noemde Lodewijk XIV zichzelf ook wel?

A
De Maankoning
B
De Absolutist
C
De Marskoning
D
De Zonnekoning

Slide 5 - Quiz

Koning Lodewijk XIV(14de) noemde zichzelf ook wel de Zonnekoning. Hij had zelfs in heel het paleis Versailles zijn hoofd in de vorm van een zon laten aanbrengen. Hiernaast op het plaatje zien jullie twee van deze versiersels die op het hek van het Versailles zijn aangebracht en 2 schilderijen van Lodewijk XIV(14de).

Slide 6 - Diapositive

Vraag 3:
Wat van soort macht heeft Lodewijk XIV? En wat houdt dit in?
A
Oligarchische macht. Wat inhoudt dat hij en een aantal van zijn ministers alle macht in handen hebben.
B
Democratische macht. Wat inhoudt dat hij alle macht in het land gekregen heeft van het volk, aan de hand van verkiezingen.
C
De absolute macht. Wat inhoudt dat hij met niemand rekening hoeft te houden bij het maken van beslissingen over het land.

Slide 7 - Quiz

Lodewijk XIV(14de) had in Frankrijk alle macht naar zich toegetrokken. Hij is dan ook een schoonvoorbeeld van een Absoluut vorst. Dit houdt in dat niets in het land besloten kan worden zonder dat Lodewijk XIV(14de) toestemming geeft. Lodewijk XIV(14de) had dus absoluut alle macht in handen. 

Slide 8 - Diapositive

Vraag 4:
Waarom woonden er zoveel edelen in het paleis van Lodewijk XIV?
A
Koning Lodewijk XIV vond zoveel mensen in het paleis gezellig.
B
Koning Lodewijk XIV dacht: “Er is toch ruimte zat op het paleis. Waarom dan ook niet?”
C
Koning Lodewijk XIV kon ze op deze manier in de gaten houden
D
Koning Lodewijk XIV deed dat om aan te tonen hoeveel mensen hij wel kon onderhouden(dus voor status).

Slide 9 - Quiz

Er woonden zoveel edelen in het paleis van de koning, omdat Lodewijk XIV(14de) de edelen op deze manier goed in de gaten kon houden. Hij wist namelijk dat als hij even niet zou opletten de edelen de macht naar zich toe zouden trekken. En door de eldelen op zijn kasteel te laten wonen hoopte hij een opstand tegen hem te voorkomen.

Slide 10 - Diapositive

Vraag 5:
Hoe ging het die tijd met de “gewone mensen in Frankrijk? Hoe kwam dat?
A
Goed, de “gewone mensen” in Frankrijk konden zelfs op het paleis komen eten als ze in of rond Parijs woonden.
B
Slecht, de “gewone mensen” in Frankrijk kregen wel een uitkering van Lodewijk XIV(14de), maar het was lang niet genoeg om alles te betalen.
C
Goed, de “gewone mensen” in Frankrijk hadden genoeg te eten en hadden een redelijk huis om in te wonen.
D
Slecht, de “gewone mensen” in Frankrijk moesten hoge belastingen betalen en een hoge pacht om het land waarop ze leefden te mogen bewerken.

Slide 11 - Quiz

De Verlichting


Slide 12 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van de les kan je in eigen woorden uitleggen dat de mensen anders gingen denken tijdens de Verlichting


Slide 13 - Diapositive

Verlichting
Stroming in het westen die een grote invloed heeft gehad op het denken over economie, godsdienst, politiek en de samenleving.
Mensen gingen nadenken over alles...ook over de beste manier van besturen. We noemen dit De Verlichting: het was alsof er een licht werd geschenen over alles in de wereld. 

Slide 14 - Diapositive

Kennis
Wetenschappelijke Revolutie:
  • Empirisme: kennis door waarneming
  • Rationalisme: kennis door het gebruik van de rede (het verstand)

Slide 15 - Diapositive

Het rationalisme is een denkwijze waarin  de rede (verstand gebruiken) de enige of voornaamste bron van kennis is. 
De Bijbel werd niet meer direct gezien als de waarheid. En zo nam men niet meer 1.2.3. aan wat de kerk zei. 
Mensen gingen zelf nadenken over verschijnselen die ze vervolgens onderzochten. (Maar dat wil niet zeggen dat ze niet meer in God geloofden.)


Slide 16 - Diapositive

Verlichting
  • Rationeel denken toegepast op mensen en de maatschappij
  • Kennis en rede superieur aan traditie, m.n. geloof
  • De salons van Parijs vormen het centrum van het verlichte denken
Tijdens de 17e eeuw had er een wetenschappelijke revolutie zich voorgedaan. Mensen deden allerlei nieuwe ontdekkingen zoals de microscoop. Dit ging door tijdens de 18e eeuw, maar werd nu uitgebreid. Mensen begonnen over steeds meer na te denken Over geloof, over de aard van de mens, over de beste manier van besturen... We noemen de 18e eeuw De Verlichting: het was alsof er een licht werd geschenen over alles in de wereld. 

Slide 17 - Diapositive

Verlichtingsdenken

Slide 18 - Diapositive

Om de stof voor jullie zo gestructureerd mogelijk te houden gaan we die nieuwe ideeën ook aan de hand van deze aspecten behandelen. 

In de 18e eeuw werd er voortgebouwd op de ideeën van de Wetenschappelijke Revolutie. Dankzij het rationele denken kwamen er nieuwe ideeën over sociale verhoudingen, de politiek, de economie en over de rol van godsdienst in de samenleving.

Slide 19 - Diapositive

Sociale verhoudingen en John Locke:
John Locke (1632-1704) 
- Eerste die opschreef dat het absolutisme                            onacceptabel is als je logisch nadenkt. 
- Ieder mens bij de geboorte gelijke rechten.
- Koning moet rekening houden met het volk.
- Bevolking moet wetten gehoorzamen. 
- Maakt koning slechte wetten en streeft niet                    belangen van volk na? --> Dan mag je in opstand              komen.  



Slide 20 - Diapositive

Frankrijk:
- Lodewijk XIV
- Locke ziet absolute macht vergroot worden 
Engeland:
- Omgekeerde in Engeland
- Koning Karel I
- Luisterde niet naar het parlement
 - Werd opgepakt en onthoofd
- Burgeroorlog als gevolg
- Tijd geen koning
- Engelsen willen toch weer een koning
- Locke betrokken bij zoektocht
- Koning die wel luisterd naar parlement
- Nederlandse stadshouder Willem III wordt        koning van Engeland.
- Maar wet beperkt macht koning
- Constitutionele monarchie 

Slide 21 - Diapositive

Politiek, Charles Montesquieu en Jean-Jacques Rousseau:
- Charles de Secondat(1689-1755), baron van Montesquieu
- Adelijke komaf, positie in het Parlement(het an Bordeaux.
Dacht na over goede verdeling van de               macht
- Kritiek op Franse samenleving in zijn Roman
- Waarin twee Perzen door Europa reizen 
- Schrijven alle opmerkelijke dingen op (absolutisme bijvoorbeeld).
- Vele edelen ijdele nietsnutten
- Kritiek op de absolute macht koning

Slide 22 - Diapositive

- Later Montesquieu anderhalf jaar in Engeland
- Bestuurde daar wetten.
- Wilde weten hoe Engelsende macht van de         koning beperkt wordt.
- Ontwierp daarna de leer van de"Trias Politica" of "scheiding der machten" .
Drie machten:
1. Wetgevende macht: Deze macht heeft het recht om wetten in te voeren of af te keuren. (Tweede Kamer)
2. Uitvoerende macht: Deze macht zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd
(premier Rutte).
3. Rechtsprekende macht: Deze macht controleert of de wetten worden nageleefd. (Hogegerechtshof)
- De drie machten mogen nooit in handen van één persoon komen.
- "Dan is alles verloren"


Slide 23 - Diapositive

- Macht is gevaarlijk
- Moet altijd worden begrensd
- Elke macht controleerd voordurend en  
  en houd de andere machten in bedwang.
- Niemand mag bang worden van macht staat
- Iedereen zou in vrijheid moeten kunnen leven en        werken en leven
- Macht moet liggen bij het volk

Slide 24 - Diapositive

Trias Politica


  • Macht heeft grenzen nodig, daarom scheiding in drie machten:
  1. De wetgevende macht (bedenkt de regels en wetten) => in Nederland Tweede Kamer
  2. De uitvoerende macht (voert die wetten en regels uit) => in Nederland de regering en ambtenaren
  3. De rechtsprekende macht (controleert de wetten en of mensen zich er aan houden) => in Nederland rechters

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Ieder mens krijgt bij de geboorte gelijke rechten: recht op leven-bezit-vrijheid.
A
John Locke
B
Jean-Jacques Rousseau
C
Charles de Montesquieu
D
Lodewijk XIV

Slide 27 - Quiz

Trias Politica
A
Bartholomeus Dias
B
Augustus
C
Socrates
D
Charles de Montesquieu

Slide 28 - Quiz

Wat is de verlichting?

Slide 29 - Question ouverte

Oorzaken van de Verlichting.
Welke oorzaak is onjuist?
A
Wetenschappelijke revolutie (ontdekking natuurwetten)
B
Reformatie (individu centraal)
C
Renaissance (humanisme/individualisme)
D
Predestinatie (voorbestemming)

Slide 30 - Quiz

Wat is de verlichting?
A
Uitvinding van de straatlantaarns
B
Steeds meer uitvindingen waarbij kennis belangrijker werd dan geloof
C
Steeds meer uitvindingen die het geloof helpen de bijbel te verklaren
D
Het schrijven van een nieuwe vertaling van de bijbel

Slide 31 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van ideeën uit de Verlichting?
A
Rijk of arm, slim of dom: alle mensen zijn gelijkwaardig
B
Alle mensen hebben dezelfde rechten. De regering moet deze grondrechten beschermen
C
De leiders van een volk moeten luisteren naar wat het volk wil
D
De koning moet alle macht tijdens het regeren in handen hebben om het volk daarmee te helpen

Slide 32 - Quiz

Wat past niet bij de Verlichting
A
Ratio
B
emancipatie
C
Emotie
D
vooruitgangsdenken

Slide 33 - Quiz

Waar 
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.

Slide 34 - Question de remorquage

Wel verlicht
Niet verlicht
Eén persoon heeft alle macht
Het volk moet de macht krijgen
Mensen zijn gelijk aan elkaar
Macht moet gescheiden worden
God heeft de standen bedacht
Je mag je mening niet geven

Slide 35 - Question de remorquage

Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?
Verlichters zijn voor
Verlichters zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Gelijke rechten voor iedereen
Vrijheid van godsdienst
Ongelijkheid

Slide 36 - Question de remorquage