Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica oefenen 3 mavo
Haben und Sein
1 / 47
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Cette leçon contient
47 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Haben und Sein
Slide 1 - Diapositive
Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 2 - Question de remorquage
Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 3 - Question de remorquage
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 4 - Question de remorquage
Regel: feesttenten
Slide 5 - Diapositive
Ich ...... einen Brief (schreiben)
A
schreib
B
schreibe
C
schreibt
D
schreiben
Slide 6 - Quiz
Wir ....... gerne Karaoke. (singen)
A
singe
B
singen
C
singt
D
singst
Slide 7 - Quiz
....... Susanne auch ins Kino? (gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehen
Slide 8 - Quiz
Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen
Slide 9 - Quiz
Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr
Slide 10 - Question de remorquage
Vertaal de bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn/haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein(e)
dein(e)
sein(e) / ihr(e)
unser(e)
euer(e)
ihr(e)/Ihr(e)
Slide 11 - Question de remorquage
Kies het juiste antwoord.
mijn ________________ Vater
A
mein
B
meine
Slide 12 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
jouw ________________ Handy (o)
A
dein
B
deine
Slide 13 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
zijn ________________ Fernseher
A
sein
B
seine
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
haar ________________ Schlafzimmer
A
ihr
B
ihre
Slide 15 - Quiz
Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Slide 16 - Diapositive
Hoe maak je in de meeste gevallen het voltooid deelwoord?
Slide 17 - Question ouverte
Hast du deine neue Schule (besuchen) ... ?
A
gebesucht
B
gebesuchen
C
besucht
D
besuchd
Slide 18 - Quiz
Maak de zin voltooid:
Ich warte auf dem Bus
Slide 19 - Question ouverte
Haben wir Aufgabe 5 schon (kontrollieren) ... ?
A
gekontrolliert
B
gekontrollieren
C
kontrolliert
Slide 20 - Quiz
Maak de zin voltooid:
Sie wohnt in Berlin
Slide 21 - Question ouverte
Ich habe eine Karte ..........
(voltooid deelwoord van kaufen)
Slide 22 - Question ouverte
Wir haben einen Trip ..............
(voltooid deelwoord van machen)
Slide 23 - Question ouverte
Siehst du das Kind? Es ... seine Eltern. [suchen]
Slide 24 - Question ouverte
Max . . . seiner Freundin Ohrringe.
[schenken]
Slide 25 - Question ouverte
Wat is in het Duits 10?
Slide 26 - Question ouverte
Wat is in het Duits 20?
Slide 27 - Question ouverte
Wat is in het Duits 30?
Slide 28 - Question ouverte
Wat is de vertaling van 'voor' ?
Slide 29 - Question ouverte
Wat is de vertaling van 'over'?
Slide 30 - Question ouverte
Wat is de vertaling van 'kwart'?
Slide 31 - Question ouverte
Wie spät ist es?
A
Es ist halb zehn.
B
Es ist zehn Minuten vor sechs.
C
Es ist halb elf.
D
Es ist Viertel vor elf.
Slide 32 - Quiz
Wie spät ist es?
A
Es ist zehn Minuten vor halb neun.
B
Es ist zwanzig Minuten nach acht.
C
Es ist zehn Minuten nach halb neun.
D
Es ist zwanzig Minuten vor acht.
Slide 33 - Quiz
Voltooide deelwoorden van regelmatige werkwoorden maak je door:
A
ge + stam + en
B
ge + stam + t
C
ze uit je hoofd te leren
Slide 34 - Quiz
uitzonderingen op de regel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden:
A
werkwoorden die op -ieren eindigen --> stam + t
B
werkwoorden die met be- , ver-, en er- beginnen --> stam+ t
C
beide bovenstaande zijn juist
Slide 35 - Quiz
Sleep van links naar recht. Zoek de goede combinaties op.
waar
waar heen
waar vandaan
hoe
wat
wanneer
waarom
welke
wie (NL)
wo
wohin
woher
wie (D)
was
wann
warum
welche
wer
Slide 36 - Question de remorquage
____ kommst du morgen? Um halb 10.
A
wer
B
wie
C
wann
D
woher
Slide 37 - Quiz
_______ heißt du?
A
was
B
wie
C
wo
D
wann
Slide 38 - Quiz
_______ ist das? Das ist ein Buch.
A
wo
B
welke
C
wann
D
was
Slide 39 - Quiz
................. kommst du? Am Freitag.
A
wer
B
wie
C
was
D
wann
Slide 40 - Quiz
...............wohnt Tom?
A
wie
B
wann
C
was
D
wo
Slide 41 - Quiz
(NL-wie).............ist das?
Das ist Anne.
A
wie
B
wer
C
wohin
D
wann
Slide 42 - Quiz
______ kommst du? Aus Frankreich
A
woher
B
wohin
C
warum
D
welche
Slide 43 - Quiz
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
Sie/ sie
schlafen
schlafen
schlafe
schläft
schlaft
schläfst
Slide 44 - Question de remorquage
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
Sie/ sie
fahren
fahren
fahre
fährt
fahrt
fährst
Slide 45 - Question de remorquage
Wat is hier fout: Mein Bruder schlaft immer lange aus.
Slide 46 - Question ouverte
Wat is hier fout? Ich fähre mit meiner Freundin mit.
Slide 47 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Oefentoets
Octobre 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Anne Frank, ihr kurzes Leben
Septembre 2022
- Leçon avec
15 diapositives
par
Anne Frank House
History
Primary Education
Secondary Education
Age 11-13
Anne Frank House
haben & sein & werden
Septembre 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2,3
Haben, sein, werden tegenwoordige tijd
Septembre 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Haben und Sein, Persoonlijk voornaamwoord, Feesttenten regel,
Mars 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Haben, sein, werden tegenwoordige tijd
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Herhaling Hoofdstuk 1 H3
Octobre 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b, havo
Leerjaar 3
Week 1.6 - 2
Octobre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3