Leesvaardigheid: les 2

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en begin  met lezen.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en begin  met lezen.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

- Terugblik 

- Lesdoelen doornemen 

- Instructie: tekstverbanden

- Zelf aan de slag 

   --> opdr. 3 (vr. 13 + 14 hoeft niet) & 4 

- Kahoot

- Evaluatie 

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
- Vorige les hebben we leerstof uit jaar 1 en 2 herhaald.

- Centraal stonden:
  • tekstdoelen
  • tekstsoorten
  • tekstvormen
  • de manieren van inleiden en afsluiten.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ...heb je de tekstverbanden uit leerjaar 2 herhaald.

Slide 4 - Diapositive

Herhaling tekstverbanden
  • Uitspraak-opsomming: na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.



  • Uitspraak-tegenstelling: na een uitspraak of bewering wordt meteen het tegenovergestelde beweerd.


Ik werk tot zes uur. Verder heb ik nog een afspraak om zeven uur. 
De trein naar Almere vertrekt nu, maar die naar Amsterdam vertrekt pas over een half uur. 

Slide 5 - Diapositive

Herhaling tekstverbanden
  • Uitspraak-voorbeeld: een uitspraak of bewering wordt gevolgd door een of meer voorbeelden. 

In de kantine kun je verschillende broodjes kopen, bijvoorbeeld pistolets met kaas of bruine bollen met salami. 

Slide 6 - Diapositive

Herhaling tekstverbanden
  • Middel-doel: iets wordt gebruikt of gedaan (het middel),   om iets anders te bereiken (het doel).



  • Oorzaak-gevolg: iemand doet een uitspraak die een   oorzaak bevat. Daarna wordt het gevolg genoemd.
Bas heeft een auto nodig om op tijd op zijn werk te komen. 
Het stormde vandaag. Daardoor waaide de fietser van de weg.

Slide 7 - Diapositive

Herhaling tekstverbanden
  • Uitspraak-voorbeeld: een uitspraak of bewering wordt gevolgd door een of meer voorbeelden. 

In de kantine kun je verschillende broodjes kopen, bijvoorbeeld pistolets met kaas of bruine bollen met salami. 

Slide 8 - Diapositive

Herhaling tekstverbanden
  • Uitspraak-vergelijking: Na een uitspraak worden er twee of meer dingen met elkaar vergeleken. 


  • Uitspraak-reden: Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. 
Mijn broer heeft een Apple gekocht, net zo één als Raoul.
Mirjam vindt drie dagen werken genoeg, want zij wil tijd over hebben om te studeren.

Slide 9 - Diapositive

Welke tekstverbanden herken je?
  1. Marco is een natuurtalent in balsporten zoals voetbal, tennis en golf.
  2. Ik slik elke dag een vitaminepil
    om te voorkomen dat ik griep krijg.
  3. Omdat het glad is, loop ik heel voorzichtig naar school.
  4. Doordat het glad is, gaan veel fietsers onderuit.  

Slide 10 - Diapositive

Tegenstelling
Oorzaak-gevolg
Middel-doel
Reden
integendeel
echter
maar
daarmee
het doel is..
waarmee
daardoor
doordat
omdat
want
namelijk

Slide 11 - Question de remorquage

Zelf aan de slag!
Nakijken: opdr. 1 + 2 (p. 29 - 31)

Maken: opdr. 3 (vr. 13 en 14 hoef je niet te maken) en opdr. 4 (p. 33 - 34)

Kijk je werk na via It's Learning.



timer
15:00

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst.
B
Het onderwerp van een alinea.
C
Aspecten van het onderwerp.

Slide 14 - Quiz

Bij welk antwoord staan alléén signaalwoorden voor uitspraak-opsomming?

A
ten eerste, vervolgens, maar
B
ook, bovendien, ten eerste
C
verder, ook, want
D
om te beginnen, waardoor, omdat

Slide 15 - Quiz

Om welk verband gaat het?

''Zij werkten hard om hun kinderen meer kansen te geven.''
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Middel-doel
D
Uitspraak-vergelijking

Slide 16 - Quiz

Waarvan is dit een opsomming?

Slide 17 - Question ouverte

In de eerste zin van alinea 2 staat een oorzaak / gevolg. Noteer onder elkaar de oorzaak en het gevolg.

Slide 18 - Question ouverte

Noteer onder elkaar het middel en het doel in deze zin.

Slide 19 - Question ouverte

timer
0:30
Noem een signaalwoord
passend bij een vergelijking.

Slide 20 - Carte mentale

''Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.''
A
uitspraak-reden
B
middel-doel
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-tegenstelling

Slide 21 - Quiz

timer
1:00
Noem één manier waarop
een tekst kan worden ingeleid.

Slide 22 - Carte mentale

Schrijf één ding op waar je vandaag beter in bent geworden en/of waar je een ander mee geholpen hebt.

Slide 23 - Question ouverte