Muziek

1 / 20
suivant
Slide 1: Vidéo
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Muziek
I. Uitvoering /voorstelling: Wat is er te horen en/of te zien? Wat voor soort muziek(stuk) wordt er uitgevoerd?
II. Inhoud: Waar gaat het muziek-/muziektheaterstuk over: wat is het verhaal, het thema, het concept? Wat is de boodschap of (diepere) betekenis?
III. Vormgeving: Hoe wordt de voorstelling/het concert vormgegeven door middel van muziek?
IV. Theatervormgeving: Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de muziekvoorstelling vormgegeven?

Slide 2 - Diapositive

Welke theatrale middelen ken je nog?

Slide 3 - Carte mentale

Vormgeving theater
Spel:
Lichaam
Stem
Speelstijl
Mise-en-scène

Theatervormgeving:
Locatie
Decor
Kostuum
Grime en hairstyling
Rekwisieten
Attributen
Belichting
Muziek
Geluid en geluidseffecten

Slide 4 - Diapositive

Wat is het begrip voor:
'de hoogte van klanken, instrumenten en/of stemmen'?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het begrip voor:
'De lengte, de tijdsduur van klanken. Het is bepalend voor maat en ritme.'

Slide 6 - Question ouverte

Dynamiek
Klankkleur
Tempo
Gebruik en afwisseling van harde (luide of sterke) en zachte klanken in muziek
De snelheid van een muziekstuk. Een muziekstuk kan snel of langzaam worden gespeeld.
Het eigen karakter, de eigen klank van een individuele stem of instrument, van licht en helder tot vol en zwaar. 

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Vidéo

Absolute muziek
Programmamuziek

Eenstemmige muziek
Meerstemmige muziek
(Homofoon/ Polyfoon)

Vocale muziek
Instrumentale muziek

Tonaliteit
Atonaliteit

Consonanten
Dissonanten

Ritme
Melodie

Slide 9 - Diapositive

Absolute muziek
Muziek zonder verhaal of thema, het gaat puur om de klanken en structuren van de muziek zelf.

Programmamuziek
Muziek die een verhaal vertelt of een bepaald beeld of idee uitdrukt, zoals een landschap, seizoen of gebeurtenis.


Eenstemmige muziek
Muziek met één enkele melodielijn. Het kan bestaan uit meerdere stemmen/instrumenten, maar klinkt als één.

Meerstemmige muziek
Muziek waarin meerdere melodielijnen tegelijkertijd klinken.

- Homofoon
Een vorm van meerstemmigheid waarbij alle stemmen of instrumenten grotendeels hetzelfde ritme spelen, maar met verschillende tonen.

- Polyfoon
Een vorm van meerstemmigheid waarin meerdere melodieën door elkaar klinken, maar samen toch een geheel vormen.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Vocale muziek
Muziek die wordt uitgevoerd met de stem, zoals gezang of koormuziek. Als de zang niet instrumentaal begeleid wordt, dan noem je het a capella.

Instrumentale muziek
Muziek die wordt uitgevoerd door muziekinstrumenten zonder zang.


Tonaliteit
De structuur van muziek die gebaseerd is op een centrale toon of toonsoort (bijvoorbeeld majeur of mineur) waarrond de andere tonen zijn georganiseerd. Je hoort een duidelijke melodie en harmonie.

Atonaliteit
Muziek zonder een vaste toonsoort, je hoort geen melodie en de muziek wordt onlogisch/onvoorspelbaar.


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Consonanten
Samenklanken die harmonieus en prettig klinken, vaak stabiel en rustig aanvoelend.

Dissonanten
Samenklanken die niet prettig in het gehoor liggen. Ze klinken spannend/ wrang. (Let op: dit is niet 'vals')









Ritme
Het patroon van korte en lange tonen en stiltes in muziek, waardoor een gevoel van beweging en timing ontstaat. (je kan het klappen).

Melodie
Een reeks tonen die een muzikale zin vormt, vaak herkenbaar en gemakkelijk te onthouden 
(je kan het neuriën).

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Hoe verbeeldt de muziek dat de rivier ontstaat vanuit twee stroompjes?
Ma Vlast - Smetana

Slide 18 - Question ouverte

De Moldau wordt een steeds grotere en sterkere rivier. Hoe wordt het breder worden van de rivier verklankt in de muziek?
Ma Vlast - Smetana

Slide 19 - Question ouverte

Wat is jouw favoriete muziek?
(artiest + nummer)
Opdracht
Vergelijk met diegene die naast je zit beide muziekstukken, richt je daarbij op de vormgeving van de muziek.

Slide 20 - Question ouverte