Interview verslag

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,5

Interview

Interview

wat gaan we doen vandaag?

- Overhoren woordjes

- presentaties interview

- Oefenen interview

wat gaan we doen vandaag?

- Overhoren woordjes

- presentaties interview

- Oefenen interview

Ik lees de woorden voor in een zin. De leerlingen schrijven alleen de vertaling op. Daarna kijken ze elkaars werk na.

Wat ging er mis?

Aan het eind van deze lessen...

- Kun je een interview afnemen met open vragen.

- Kun je een interview uitschrijven in een verslag

Einddoel

* Summative assessment van een  verslag met een titel, inleiding, kern en slot. In het verslag verwerk je het interview.

Open vragen

Open vragen kun je NIET met ja of nee beantwoorden.

Open vragen beginnen meestal met een vragend voornaamwoord, zoals:

• Wie? 
• Welke? 
• Waar, waarheen, waarvandaan? 
• Wanneer, hoe laat, hoe lang, hoe vaak? 
• Hoe? 
• Waarom, waardoor, hoezo, waartoe?
• Wat voor? 

Maak een open vraag van: 'Vind je robots een geschikte oplossing voor personeelstekorten?'

Maak een open vraag van: 'Denk je dat alle innovaties ook verbeteringen zijn?'

Wat gaan we leren/doen vandaag?

* Woordjes overhoren

* Verslag van interview schrijven in 2-tallen

* Podcast oefenen

* Rapporten bespreken

De inleiding schrijven

- Maak duidelijk wie je geïnterviewd hebt.

- Maak duidelijk waar het interview over gaat.

bv. Vandaag heb ik gesproken met... Hij/zij is de uitvinder van ...

Ik was benieuwd naar zijn/haar mening over ...

De kern schrijven

Je schrijft de vragen en antwoorden overzichtelijk onder elkaar.

Vraag: Hoe bent u op het idee gekomen om een robot uit te vinden die mensen de weg wijst op een vliegveld?

Antwoord: Vroeger maakte ik zelf altijd lange reizen waarbij ....

Vraag: Wanneer ging u dan ....?

Het slot schrijven

Het slot

• bestaat uit een samenvatting of een conclusie 

NIET In conclusie, maar...

Ten slotte..

Concluderend...

Samenvattend...

Dus...

Die - dat

Naar een de-woord verwijs je met die.

Naar een het-woord verwijs je met dat.

Voorbeeld:

De professor die ...

Het bewijs dat...

Deze - dit

Naar een de-woord verwijs je met deze.

Naar een het-woord verwijs je met dit.

Voorbeeld:

Deze professor

Dit bewijs 

Aan de slag!

* Verwerk het interview dat je de vorige les hebt gemaakt en laten zien uit in een verslag.

* Maak een inleiding, kern met vragen en een afsluiting/slot met een samenvatting.

* Lever het in op Toddle