H3 rekenen

3 De bank en jouw geld
Rekenen
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3 De bank en jouw geld
Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Planning

Slide 2 - Diapositive

Les planning
Lesdoelen
Terug kijken op de vorige les
Uitleg + interactieve vragen
Hebben we de lesdoelen behaald?
Aan de slag

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • Hoe je een saldo moet berekenen
  • Enkelvoudige interest berekenen
  • Samengestelde interest berekenen
  • Kredietkosten berekenen
  • Rekenen met wisselkoersen

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog van:
§3.4 Banken doen meer.

Slide 5 - Carte mentale

Wat zijn aandelen?

Slide 6 - Question ouverte

Als het goed gaat met het bedrijf, dan .......... de koers van je aandeel.

A
stijgt
B
daalt
C
blijft gelijk

Slide 7 - Quiz

Banken hebben een belangrijke taak in het
betalingsverkeer. Ze bemiddelen tussen:

Slide 8 - Question ouverte

Geldkringloop

Slide 9 - Diapositive

Hoe heet geld
buiten de eurozone?

Slide 10 - Carte mentale

Wat is een wisselkoers?

Slide 11 - Question ouverte

Uitleg van de theorie
Rekenen

Slide 12 - Diapositive

Saldo berekenen
Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - betalingen

Slide 13 - Diapositive

Enkelvoudige rente (interest)
Enkelvoudige interest = spaarbedrag : 100 x rente x jaren

Voorbeeld
Je hebt € 2.500 op een spaardeposito met 3% rente. Je ontvangt aan rente:
na 1 jaar:
3% van € 2.500 x 1 = 0,03 x € 2.500 x 1 = € 75
na 2 jaar:
3% van € 2.500 x 2 = 0,03 x € 2.500 x 2 = € 150
na 1 maand:
3% van € 2.500 x 1/12 = 0,03 x € 2.500 ÷ 12 = € 6,25
na 5 maanden:
3% van € 2.500 x 5/12 = 0,03 x € 2.500 ÷ 12 x 5 =
€ 31,25




Slide 14 - Diapositive

Samengestelde rente (interest)
Formule:

Stap 1 = (100 + rente ) : 100
Stap 2 = begingetal x antwoord stap 1 ^ aantal jaar

Let op!
Uitkomst = beginbedrag + rente





Slide 15 - Diapositive

Kredietkosten berekenen
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) – lening


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Aan de slag
Les 1 : rekenmodule 1 t/m 4
Les 2: Oefentoets rekenen hoofdstuk 3

Slide 36 - Diapositive