Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Beroepen in de techniek
Slide 1 - Diapositive
Wat is Techniek?
Het begrip techniek wordt in verschillende betekenissen gebruikt: Het geheel van materiële zaken als voorwerpen, meubels, apparaten, dat niet tot de natuur behoort maar eens door de mens is uitgevonden, verwant met uitvinding.
Denk aan: assistent timmerman, assistent meubelmaker, assistent metaalbewerker, tegelzetter, laminaatlegger, fietstechniek, assistent automonteur, stratenmaker etc.
Slide 2 - Diapositive
Sector Afbouw, Hout en Onderhoud
Voorbeelden van beroepen zijn: schilder, meubelmaker, stukadoor, interieuradviseur, meubelstoffeerder, glazenwasser, vakkracht onderhoud en klusbedrijf.
Slide 3 - Diapositive
Beroepen in de techniek
Timmerman/vrouw
Schilder
Metselaar > Bouw
Installateur > elektramonteur, (loodgieter )
Metaalbewerker
Automonteur
Slide 4 - Diapositive
Hovenier: in de volksmond ook wel tuinman genoemd, helpt bij het aanleggen en onderhouden van diverse tuinen.
Automonteur: (ook wel autotechnicus) is een technisch opgeleid iemand die auto's (en auto-onderdelen) onderhoudt en repareert, meestal in dienst van een garage of dealer. Vaak houden automonteurs zich ook bezig met andere voertuigen, zoals motoren.
Bakker:Een bakker is iemand die verschillende producten kan maken. Een bakker kan onder andere producten bakken zoals brood, koek, banket en nog veel meer. Wanneer een bakker zijn eigen producten bakt spreekt men van een warme bakker. Wanneer de bakker dit niet doet spreekt men van een koude bakker.
Dokter/verpleegkundige: De precieze werkzaamheden van artsen hangt af van hun specialisatie. Aanbieden van spreekuur aan patiënten. Uitvoeren van lichamelijke controles, dat hoort bij algemene taken. Alleen een chirurg voert bijvoorbeeld andere taken uit dan een huisarts.
Kapper: Kappers verzorgen het haar van hun klanten, zorgen voor 'nieuwe' kapsels en geeft advies over het haar en de verzorging die daarbij hoort. Je knipt, wast, föhnt, (ont)kleurt etc. het haar van de klant en geeft advies welk kapsel het beste bij iemand past.
Schoenmaker: de kerntaak van een schoenmaker is het repareren van schoenen. Dit kan zijn: een nieuwe zool in de schoen of een nieuwe hak onder aan dameslaars bijv. Schoenmakers verkopen/repareren ook vaak sleutels en lederen accessoires.
Kok/chef: De taken van koks kunnen sterk variëren per eetgelegenheid en zijn bovendien in grote mate afhankelijk van de omvang van de organisatie. Over het algemeen zijn koks verantwoordelijk voor: voorbereiden en bereiden van voedsel volgens de wensen van de gast.
Kleermaker: en Kleermaker is iemand die kleding precies op maat kan maken. Het gaat hierbij om allerlei soorten kleding, zoals pakken, jassen, rokken, pantalons en colberts. De Kleermaker maakt niet alleen nieuwe kleding, maar repareert ook kleding of past deze aan. De Kleermaker kan bijvoorbeeld een nieuwe rits in een broek zetten of broeken of jasjes innemen.
Schoonmaak(st)er: Een schoonmaker is iemand die beroepsmatig een ruimte schoonmaakt, van huizen en kantoorgebouwen tot openbare ruimtes. Een schoonmaker die binnen werkzaam is, wordt ook wel interieurverzorger of -verzorgster genoemd.
Loodgieter: Een loodgieter is een gespecialiseerd vakman dat zich richt op de aanleg, het onderhoud en de reparatie van sanitair, verwarmingsinstallaties, waterleidingen en eventueel ook riolering. Het woord loodgieter komt van het gieten van lood, in de vorm van loden pijpen
Dierverzorger: Een dierenverzorger moet om te beginnen heel veel om dieren geven om dit beroep op een goede manier uit te kunnen oefenen. Dieren zijn geen mensen, en kunnen niet door te praten aan geven wat ze precies willen. Het is daarom zo belangrijk dat een dierenverzorger dit zelf kan inschatten, om een goede verzorging te kunnen bieden. Als dierenverzorger kan je op veel verschillende plekken aan het werk, zoals in een dierentuin, manege, dierenasiel, kinderboerderij of als zelfstandige starten met een dierenpension.
Klusjesman: Een klusjesman is iemand die op allerlei manieren kan helpen. Een klusjesman wordt ook wel een manusje-van-alles genoemd. Of het nu helpen is bij het opruimen van zolder of een schilderij ophangen is, de klusjesman draait er over het algemeen niet zijn hand voor om. Een prettige bijkomstigheid van een klusjesman is vaak dat deze flexibel is en vaak snel kan komen wanneer een klant hier behoefte aan heeft. De klusjesman heeft dan ook vaak een goed uitgeruste bus vol met gereedschap om klussen te kunnen uitvoeren. Ook een keer naar de stort rijden om wat afval te dumpen is vaak geen enkel probleem.
Slide 5 - Diapositive
De loodgieter/installateur.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Wat is een ander woord voor 'barbier'?
A
Kapper
B
Tandarts
C
Advocaat
D
Loodgieter
Slide 8 - Quiz
Elektrische fiets
Slide 9 - Diapositive
De fiets
De wielrenners
Slide 10 - Diapositive
De fiets
Slide 11 - Diapositive
Zonnepanelen en energie.
Slide 12 - Diapositive
zonnepanelen
Slide 13 - Diapositive
Gereedschap
Slide 14 - Diapositive
Om op te ruimen
Gereedschap met motor
Gereedschap zonder motor
Slide 15 - Question de remorquage
Welk beroep houdt zich bezig met het repareren van auto's?
A
Electricien
B
Automonteur
C
Loodgieter
D
Muzikant
Slide 16 - Quiz
automonteur
Slide 17 - Diapositive
Automonteur
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Hoe heet dit apparaat?
A
de bormachine
B
de boormachine
C
het bormachine
D
het boormachine
Slide 20 - Quiz
Wat is dit?
A
de fiets
B
het wiel
C
het fame
D
het zadel
Slide 21 - Quiz
Hoe heet dit?
A
de behing
B
de behang
C
het behing
D
het behang
Slide 22 - Quiz
Wat is dit?
A
de tape
B
de teep
C
de tiep
D
de taap
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Vidéo
Waar moet je voor zorgen?
A
altijd een helm op
B
altijd schone handen
C
altijd goed opletten wat je doet
D
altijd je tanden poetsen
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Vidéo
Wanneer kunnen er ongelukken gebeuren?
A
Als je geen pet draagt
B
Als je geen sjaal draagt
C
Als je een pet en een sjaal draagt
D
Als je in slaap valt
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Vidéo
Als je lang hebt, ...
A
Ga naar de kapper
B
Doe het in een staart
C
Knip je eigen haar kort
D
Mag je niet werken
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Vidéo
Als je wilt werken aan een machine, ...
A
Vraag altijd toestemming
B
Vraag altijd om een kauwgum
C
Vraag altijd of je je handen mag wassen
D
Vraag altijd of je oud genoeg bent
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Vidéo
Werk ..... bij de machines
A
Samen
B
Met de klas
C
Met de docent
D
Alleen
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Vidéo
Welke afbeelding hoort bij 'Veiligheidsinstructie'?
A
B
C
D
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Vidéo
Zorg ervoor dat je het juiste ...... gebruikt.
A
Spullen
B
Gereedschap
C
Idee
D
Licht
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Vidéo
Welke belangrijke regels hebben jullie net gehoord?
Slide 39 - Question ouverte
Wat is dit en wat is het werkwoord?
A
Zaag,
werkwoord = zagen
B
Bezem,
werkwoord = vegen
C
Beitel,
werkwoord = betalen
D
Beitel,
werkwoord = beitelen
Slide 40 - Quiz
Wat is dit, en wat is het werkwoord?
A
Zaag,
werkwoord = zagen
B
Beitel,
werkwoord = beitelen
C
Hamer,
werkwoord = behangen
D
Hamer,
werkwoord = timmeren
Slide 41 - Quiz
Wat is dit, en wat is het werkwoord?
A
Schaarmachine,
werkwoord = scharen
B
Schuurmachine,
werkwoord = schuren
C
Schroeimachine,
werkwoord = schroeien
D
Scheermachine,
werkwoord = scheren
Slide 42 - Quiz
MATERIAAL
GEREEDSCHAP
TECHNIEK
Slide 43 - Question de remorquage
Belangrijke woorden op stage en werk
Wat is een collega?
Wat is externe stage?
Wat is interne stage?
Slide 44 - Diapositive
Kleding op stage
Welke kleding draag je op stage
Slide 45 - Diapositive
Werkkleding
Verschillende beroepen hebben eigen werkkleding.
Dat is voor de veiligheid of herkenbaarheid van het beroep.