spelling au/ou-woorden

spelling au/ou-woorden
Doel: Aan het einde van de les hebben we geoefend met au/ou-woorden correct schrijven. 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

spelling au/ou-woorden
Doel: Aan het einde van de les hebben we geoefend met au/ou-woorden correct schrijven. 

Slide 1 - Diapositive

welke au/ou-woorden
ken je?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Zweeds-loopspel
1. zoek een kaart op
2. welk woord moet je invullen?
3. vul het woord met de juiste au/ou in op je blad.
4. ga door naar het volgende kaartje. 

Slide 4 - Diapositive

spellingoefenen.nl
1.  spellingoefenen.nl 
2. ga naar kopje "oefenen"
3. kies "groep 4" -> "Staal" -> au/ou-woorden
4. ga oefenen met de woorden tot de timer gaat. 
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Hoe schrijf ik het woord;
bl...w
A
Blauw
B
Blouw

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf ik het woord?
f....t
A
fout
B
faut

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf ik het woord?
k........d
A
kaud
B
koud

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf ik het woord?
s......s
A
sous
B
saus

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf ik het woord?
astron........t
A
astronout
B
astronaut

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf ik het woord?
fl.......w
A
flauw
B
flouw

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf ik het woord?
sch....der
A
schauder
B
schouder

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf ik het woord?
wenkbr....w
A
wenkbrouw
B
wenkbrauw

Slide 13 - Quiz