Les 7 van 12 paragraaf 4 meervouden

jas aan de kapstok. Telefoon in de koffer. 
Op tafel:
Laptop en leesboek
timer
5:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

jas aan de kapstok. Telefoon in de koffer. 
Op tafel:
Laptop en leesboek
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- stil lezen
- praten over je boek
- korte uitleg
- zelfstandig werken
- evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Stil lezen
timer
8:00

Slide 3 - Diapositive

Praten over je boek

Slide 4 - Diapositive

LESDOEL

Aan het eind van de les kun je:

  • meervouden die eindigen op -en en -ën spellen.
  • meervouden die eindigen op -s en -'s spellen.

Slide 5 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
1 fee - 2 .... ?
1 leeuwerik - 2 ....?
1 stoel - 2 ... ?
1 golf - 2 ... ?
1 huis - 2 ... ?
1 kaars - 2.... ?
1 ladder - 2 ... ?

Slide 6 - Diapositive

UITLEG
Meervoud op -S : 
de -s schrijf je er aan vast als dit geen problemen voor de uitspraak oplevert: kamers, dekens, tantes. 
je schrijft een 's als het problemen voor de uitspraak oplevert: bij afkortingen - vwo's, wc's.
bij woorden die eindigen op: i, o, u, a, y.



Slide 7 - Diapositive

EZELSBRUGGETJE: IK HOU VAN YS

Slide 8 - Diapositive

UITLEG
Meervoud op -en:
Schrijf -en aan het woord vast: kasten, koorden, fietsen, polsen.
Let op!  Soms moet je klinkers weglaten
leraar - leraren
Soms moet je medeklinkers toevoegen (verdubbelen):
rok - rokken, pop - poppen.


Slide 9 - Diapositive

UITLEG lastige gevallen 1.
Lastige gevallen: Woorden die eindigen op -ik.  Let op de klemtoon.
Als de klemtoon op 'ik' valt, schrijf je 2 k's: snikken, blikken, likken, tikken. 
Als de klemtoon niet op 'ik' valt, schrijf je 1 K: Monniken, viezeriken, leeuweriken. 


Slide 10 - Diapositive

UITLEG lastige gevallen 2. 
Woorden op - ie, of -ee: Deze woorden krijgen soms een -s (kanaries, directies), maar in andere gevallen een -n, of -en. Dan is de regel: 
Je schrijft -ën erbij, als de klemtoon op de -ie, of -ee valt: feeën, genieën, reeën
Je schrijft -n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt:
bacteriën, poriën, oliën.

Slide 11 - Diapositive

UITLEG lastige gevallen 3.
Woorden die op -f, of -s eindigen: 
In het meervoud wordt de -f meestal een -v  (kloof - kloven, staaf - staven)
De -s wordt vaak een -z  (laars - laarzen, kluis - kluizen)
LET OP!! Maar: fotograaf - fotografen
                               paragraaf - paragrafen
                               kaars - kaarsen

Slide 12 - Diapositive

UITLEG
TOT SLOT: 
Er zijn meervouden die op een -s en op -en kunnen eindigen. 
zoons - zonen
gemeentes - gemeenten
aardappels - aardappelen

Slide 13 - Diapositive

Jullie gaan naar Nieuw Nederlands, Cursus 7, paragraaf 4 - meervouden. Je maakt deze les de opdrachten 1 tot en met 5 helemaal af. 
timer
20:00
Alleen fluisteren
Voor de snelle mensen: je mag doorwerken, alle opdrachten af wordt huiswerk. Met alles klaar? Ga naar de Brug/spelling/meervouden

Slide 14 - Diapositive

Evaluatie
Wat ging goed deze les?
Wat vond je zelf niet zo goed gaan?
Heb je het lesdoel behaald na twee lessen over meervouden?
Heb je alle opdrachten af kunnen krijgen?

Slide 15 - Diapositive

Alle opdrachten van meervouden afmaken.

Slide 16 - Diapositive