Les 6 van 12 - paragraaf 4 meervouden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Jas aan de kapstok. Telefoon in de koffer. 

Op tafel:

Laptop en leesboek

Vandaag

- stil lezen

- korte oefentoets

- zelfstandig werken

- evaluatie

Stil lezen

Praten over je boek

LESDOEL

Aan het eind van de les kun je:

• meervouden die eindigen op -en en -ën spellen.
• meervouden die eindigen op -s en -'s spellen.

 

INSTRUCTIE

Als er van iets één is, noem je dat enkelvoud. Als er van iets meer dan één is, noem je dat meervoud.

Zo maak je een meervoud:

Je maakt van een zelfstandig naamwoord meestal een meervoud door -en of -s achter het woord te zetten: vriend → vrienden; schrift → schriften; kerel → kerels; wielrenner → wielrenners.

INTRUCTIE

Let op: soms moet je daarnaast nog

- een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): brief → brieven; hof → hoven.

- een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): gans → ganzen; paleis → paleizen.

- de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen; pit → pitten.

- een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren; heer → heren.

Wat weten jullie nog?

Log in, in deze LessonUp 

Kies de juiste meervoudsvorm
MONNIK

1. Monnikken
2. Monniken

Kies de juiste meervoudsvorm
LOOP

1. loopen
2. lopen

Kies de juiste meervoudsvorm
KAARS

1. kaarzen
2. kaarsen

Kies de juiste meervoudsvorm
FEE

1. feën
2. feeën

Kies de juiste meervoudsvorm
KAAS

1. kazen
2. kasen

Kies de juiste meervoudsvorm
BRIEF

1. brieven
2. briefen

Kies de juiste meervoudsvorm
FOTOGRAAF

1. fotograven
2. fotografen

INSTRUCTIE

UITLEG

Meervoud op -S : 

de -s schrijf je er aan vast als dit geen problemen voor de uitspraak oplevert: kamers, dekens, tantes. 

je schrijft een 's als het problemen voor de uitspraak oplevert: bij afkortingen - vwo's, wc's.

bij woorden die eindigen op: i, o, u, a, y.

EZELSBRUGGETJE: IK HOU VAN YS

UITLEG

Meervoud op -en:

Schrijf -en aan het woord vast: kasten, koorden, fietsen, polsen.

Let op!  Soms moet je klinkers weglaten: 

leraar - leraren

Soms moet je medeklinkers toevoegen (verdubbelen):

rok - rokken, pop - poppen.

UITLEG lastige gevallen 1.

Lastige gevallen: Woorden die eindigen op -ik.  Let op de klemtoon.

Als de klemtoon op 'ik' valt, schrijf je 2 k's: snikken, blikken, likken, tikken. 

Als de klemtoon niet op 'ik' valt, schrijf je 1 K: Monniken, viezeriken, leeuweriken. 

UITLEG lastige gevallen 2. 

Woorden op - ie, of -ee: Deze woorden krijgen soms een -s (kanaries, directies), maar in andere gevallen een -n, of -en. Dan is de regel: 

Je schrijft -ën erbij, als de klemtoon op de -ie, of -ee valt: feeën, genieën, reeën. 

Je schrijft -n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt:

bacteriën, poriën, oliën.

UITLEG lastige gevallen 3.

Woorden die op -f, of -s eindigen: 

In het meervoud wordt de -f meestal een -v  (kloof - kloven, staaf - staven)

De -s wordt vaak een -z  (laars - laarzen, kluis - kluizen)

LET OP!! Maar: fotograaf - fotografen

                               paragraaf - paragrafen

                               kaars - kaarsen

UITLEG

TOT SLOT: 

Er zijn meervouden die op een -s en op -en kunnen eindigen. 

zoons - zonen

gemeentes - gemeenten

aardappels - aardappelen

Wat heb je nu geleerd?

We gaan kijken of je je lesdoel deze les behaald hebt. 

HUIS

1. huisen
2. huizen

KLAS

1. klassen
2. klasen

LIED

1. lieden
2. liederen

KNIE

1. kniën
2. knieën

KOLONIE

1. kolonieën
2. koloniën

PRINTER

1. printers
2. printer's

ZEBRA

1. zebras
2. zebra's

Huiswerk

Je maakt opdracht 1 tot en met opdracht 5 helemaal af. 

FIJN WEEKEND!