H6: paragraaf 1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

In deze les

• Instructie paragraaf 1
• Aantekeningen maken
• Opdrachten maken
• Lesdoel: Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.

Opbouw hoofdstuk

6.1: Frankrijk voor de revolutie

6.2: Franse revolutie 

6.3: Revolutie buiten Frankrijk?

64: Revolutie in Nederland 

Standensamenleving (aantekening maken)

Eerste stand	Geestelijkheid	- Geen belasting betalen - Wel voorrechten
Tweede stand	Adel	- Geen belasting betalen - Wel voorrechten
Derde stand	Boeren en burgers	- Wel belasting betalen - Geen voorrechten

Standensamenleving

Eerste stand	Geestelijkheid	Taak: Bidden
Tweede stand	Adel	Taak: Vechten
Derde stand (grootste stand)	Boeren en burgers	Taak: Werken op land, zorgen voor eten

Franse boeren in de 18e eeuw

Plichten

Plichten van de 3e stand:

• Boeren moesten minimaal 1 dag per week gratis werken voor de 1e en 2e stand werken  (= herendiensten).
• Mensen uit de 3e stand moesten wèl belasting betalen

• Mensen uit de 3e stand kregen zwaardere straffen voor een misdrijf dan de geestelijken of edelen. 
  
• Let op: er zaten ook rijke burgers in de derde stand.

Voorrechten 1e en 2e stand

Alleen de 1e en 2e stand hadden dus privileges (rechten):

• Alleen edelen konden hoge banen in het leger, bestuur of de kerk krijgen. 
• De 1e en 2e stand hoefden geen belasting te betalen, maar mochten wel belasting innen. 
• De 1e en 2e stand  hadden hun eigen rechtbank. 
  

Welk voorrecht heeft de 1e stand? 

Welk voorrecht heeft de 2e stand? 

Welk voorrecht heeft de 3e stand? 

Geen belasting betalen

Hadden hun eigen rechtspraak

Geen voorrechten

Bezitten veel grond

3e stand was ontevreden 98%

1. Hoge belastingen

2. Geen inspraak in het bestuur

> Kritiek op de koning.... 

Franse koningen

Absolute macht !               

Motto van de revolutie 

Aan de slag/huiswerk:

- Aantekeningen afmaken

-Maken: opdracht 1 t/m 4 paragraaf 1

-Volgende les: volgende gedeelte paragraaf 1

In deze les

• Instructie deel 2 paragraaf 1
• Aantekeningen maken
• Opdrachten maken
• Lesdoel: Je kunt drie voorbeelden geven van nieuwe ideeën die tijdens de Verlichting ontstonden.

Wat is een standensamenleving?

1. Een samenleving die draaide om het christendom.
2. Een samenleving die bestaat uit groepen, waarbij je vanaf je geboorte bij hoort
3. Een samenleving waarin iedereen gelijk is.
4. Een samenleving waarbij je kan stemmen wie koning wordt.

Wie waren er ontevreden over de standensamenleving?

1. 1e stand
2. 2e stand
3. 3e stand

De Verlichters en gelijkheid

Vanaf ongeveer 1690 vragen mensen zich af: Waarom hebben sommige mensen voorrechten en andere niet?

-> Verlichters

• Mensen zijn gelijk en vrij

Gevolg

• Tegen standenmaatschappij
• Tegen absolute macht
• Tegen slavernij/slavenhandel (Abolitionisme)
• Tegen vervolg ander geloof

John Locke

Iemand die veel kritiek had op het absolutisme was John Locke (1632 - 1704)

Tegen standensamenleving. 

Het is de taak van de koning om de rechten 

van de burgers te beschermen. 

Scheiding van machten

Wat zouden Koning, kerk en adel hiervan vinden?

😒🙁😐🙂😃

Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?

Verlichte denkers zijn voor:

Verlichte denkers zijn tegen:

Vrijheid van meningsuiting

Ongelijkheid

Vrijheid van godsdienst

Gelijke rechten voor iedereen

Aan de slag

Afmaken: paragraaf 1