Schrijven: Nabespreken (jaar 1)

Schrijven: nabespreken
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Schrijven: nabespreken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
Wat: Nabespreken schrijfopdrachten afgelopen lessen. Nabespreken oefenexamens.
Hoe: Klassikaal behandelen schrijfopdrachten. Klassikaal bespreken wat uitslag Facet examen betekent. 
Hulp: Klasgenoten en docent.
Uitkomst: Schrijfdoelen en belangrijkste punten uit schrijfopdrachten zijn nabesproken. Duidelijk wat de vervolgstappen zijn richting CE. 
 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was het doel van de schrijfopdracht tekstsoorten?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Informatieve tekst
Betogende tekst
Instructieve tekst
Beschouwing
Mening van de schrijver
Opsomming
Uiteenzetting
Argumenten
Gebruik kernwoorden maar wees  volledig

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk(e) tekstverband(en) herken je?
A
Doel- middel
B
Probleem oplossing
C
Opsomming
D
Tijd

Slide 6 - Quiz

Nabespreken waar in de tekst welk verband het meest duidelijk te herkennen is. Waaraan is het dan te herkennen? --> signaalwoorden. 
Wat draagt bij aan de samenhang in een tekst?
A
de tekst indelen in alinea's
B
de tekst een duidelijke opbouw geven
C
de structuur van de tekst uitleggen in het slot
D
een decoratieve afbeelding bij de tekst plaatsen

Slide 7 - Quiz

Bespreken indeling: Inleiding, kern & slot.
Structuur duidelijk maken in inleiding. Afbeelding moet helpen bij samenhang, decoratieve afbeelding is daarvoor meestal minder geschikt. 
Het schoolvak Nederlands is heel belangrijk, want het is van belang om goed Nederlands te leren.
A
Drogreden
B
Argument

Slide 8 - Quiz

Bespreken: Wat zou wel een goed argument zijn? 
Argumenteren
Stelling: Er moet een verbod komen op gamen na middernacht door jongeren onder 16 jaar. 
Jouw mening: Jij bent het niet eens met de stelling. 

In je betoog gebruik je het volgende argument van een kinderarts vóór de stelling: Doordat veel jongeren nu tot na middernacht kunnen gamen, slapen zij minder. Te weinig slaap is slecht voor de ontwikkeling van de hersenen van jongeren. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegenargument ontkrachten:

Slide 10 - Question ouverte

Doel: Student begrijpt hoe 'tegenwerpingen' werken binnen de argumentatiestructuur & waarom het soms goed is om een argument tégen jouw eigen mening wel te noemen en te ontkrachten in je betoog/argumenterende tekst. 
Evalueren
Verschillende vormen van evaluatie
  • Evalueren van je eigen handelingen = reflecteren
  • Evalueren van teksten van anderen = betrouwbaarheid
  • Evalueren van je eigen teksten = reflecteren & betrouwbaarheid

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evalueren: betrouwbaarheid van een tekst van iemand anders controleren. Waar let je op?

Slide 12 - Question ouverte

Deskundigheid en (on)afhankelijkheid van de schrijver.
Waar is de tekst gepubliceerd?
Actualiteit van de tekst.
Gebruikte bronnen. 
Waarop let je verder bij het evalueren van een tekst?
A
Tekstsoort en het bijbehorende tekstdoel
B
Samenhang binnen de tekst
C
Samenhang tussen teksten
D
Argumentatie in de tekst

Slide 13 - Quiz

Bespreken met studenten dat alle opties juist zijn. Bespreken waarom samenhang tussen teksten en binnen de tekst van belang is. Uitleg over controleren van geldigheid van de argumentatie. 
Facet oefenexamen
Geslaagd:
  • Lezen --> boek, krant, tijdschrift (in het Nederlands)
  • Kijken luisteren --> tv programma's (actualiteit/nieuws/documentaires), Nederlandse YouTuber, Nederlandse podcasts/radio.
  • Herhaling in Taalblokken door Extra lezen & luisteren in Taalblokken
  • Nogmaals een oefenexamen maken in Facet

Gezakt:
  • Op welk onderdeel had je de meeste vragen goed? Het andere onderdeel kan je gericht trainen. (t/m 25 = lezen, 25 t/m 55 = kijken/luisteren)
  • Lezen --> boek, krant, tijdschrift (in het Nederlands)
  • Kijken luisteren --> tv programma's (actualiteit/nieuws/documantaires), Nederlandse YouTuber, Nederlandse podcasts/radio.
  • Examentraining in Taalblokken
  • Extra lezen & luisteren in Taalblokken
  • Nogmaals een oefenexamen maken in Facet

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions