Schrijven: Nabespreken (jaar 2)

Schrijven: nabespreken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Schrijven: nabespreken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
Wat: Nabespreken schrijfopdrachten afgelopen lessen. Nabespreken oefenexamens.
Hoe: Klassikaal behandelen schrijfopdrachten. Voor jezelf aanpak CE en IE schrijven op een rijtje zetten. 
Hulp: Klasgenoten en docent.
Uitkomst: Schrijfdoelen en belangrijkste punten uit schrijfopdrachten zijn nabesproken. Persoonlijke aanpak CE en IE schrijven is opgeschreven. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was het schrijfdoel van de opdracht: Zakelijke e-mail?

Slide 3 - Question ouverte

Schrijfdoel: Informeren of Informeren en overtuigen/aansporen
Schrijf een zin uit jouw zakelijke mail die je wil verbeteren:

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan er beter in de volgende zin?
Omdat het zo belangrijk is heb ik informatie verzameld over de doelgroep van de dierenwinkel, de producten die via de webshop verkocht gaan worden en de boodschappen die u wilt laten uitstralen in de winkel.

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar let je speciaal op als je een instructie schrijft?

Slide 6 - Question ouverte

Kort en duidelijk schrijven
Volledig uitleggen wat de bedoeling is
Opmaak (opsomming)

Schrijf hier de beste zin uit jouw instructie:

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan er beter in de volgende zin?
De aanpassingen die hij wilt zijn als eerste een productcategorie toevoegen, dus zodat je makkelijker kunt zoeken naar bepaalde producten.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een tegenwerping?

Slide 9 - Question ouverte

Heeft te maken met argumenteren. Argumenten vóór, argumenten tegen, de tegenargumenten ontkrachten. 
Argumenteren
Stelling: Er moet een verbod komen op gamen na middernacht door jongeren onder 16 jaar. 
Jouw mening: Jij bent het niet eens met de stelling. 

In je betoog gebruik je het volgende argument van een kinderarts vóór de stelling: Doordat veel jongeren nu tot na middernacht kunnen gamen, slapen zij minder. Te weinig slaap is slecht voor de ontwikkeling van hun hersenen. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegenargument ontkrachten:

Slide 11 - Question ouverte

Doel: Student begrijpt hoe 'tegenwerpingen' werken binnen de argumentatiestructuur & waarom het soms goed is om een argument tégen jouw eigen mening wel te noemen en te ontkrachten in je betoog/argumenterende tekst. 
Welke woorden horen bij een betoog?

A
daarom
B
opdat
C
daardoor
D
aangezien

Slide 12 - Quiz

Opdat = doel-middel
Daardoor = kan ook oorzaak gevolg zijn, maar kan je ook gebruiken in argumentatie. 

Waarvoor staan de letters uit de afkorting STARR?

Slide 13 - Question ouverte

STARR = 
Situatie
Taak
Actie
Resultaat
Reflectie
Waarom is reflecteren zo belangrijk?
A
reflecteren = leren
B
reflecteren is onderdeel van het KD
C
in je examen Nederlands moet je een reflectieverslag schrijven
D
sprintreview = reflecteren

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke aspecten word je beoordeeld bij het schrijfexamen?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je in het algemeen doen om een G te halen voor de aspecten uit de rubric bij het schrijfexamen?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterke punten & leerpunten schrijfexamen
Schrijf voor jezelf op: 
  • In welke aspecten uit de rubric ben jij al sterk?
  • Over welke aspecten uit de rubric heb jij nog wat te leren?

Aspecten: samenhang; afstemming op doel; afstemming op publiek; woordenschat en woordgebruik; spelling, interpunctie en grammatica; leesbaarheid.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ging jou makkelijk af op het Facet oefenexamen?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarmee had je nog moeite op het Facet oefenexamen?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Jouw gouden tip om een voldoende te halen op het Centraal Examen (Lezen & Luisteren):

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbereiding CE
Schrijf in tweetallen 2 manieren op om je voor te bereiden op het CE. 
  1. Voorbereiden voor CE als je gezakt bent voor het oefenexamen.
  2. Voorbereiden voor het CE als je geslaagd bent voor het oefenexamen. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbereiding Centraal examen
Facet Geslaagd:
  • Lezen --> boek, krant, tijdschrift (in het Nederlands)
  • Kijken luisteren --> tv programma's (actualiteit/nieuws/documentaires), Nederlandse YouTuber, Nederlandse podcasts/radio.
  • Herhaling in Taalblokken door Extra lezen & luisteren in Taalblokken
  • Nogmaals een oefenexamen maken in Facet

Facet Gezakt:
  • Op welk onderdeel had je de meeste vragen goed? Het andere onderdeel kan je gericht trainen. (t/m 25 = lezen, 25 t/m 55 = kijken/luisteren)
  • Lezen --> boek, krant, tijdschrift (in het Nederlands)
  • Kijken luisteren --> tv programma's (actualiteit/nieuws/documentaires), Nederlandse YouTuber, Nederlandse podcasts/radio.
  • Examentraining in Taalblokken
  • Extra lezen & luisteren in Taalblokken
  • Nogmaals een oefenexamen maken in Facet

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions