Basis 2 - herhaling heel hoofdstuk 4

Leg uit in je eigen woorden wat het verschil tussen een feit en een mening is.
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leg uit in je eigen woorden wat het verschil tussen een feit en een mening is.

Slide 1 - Question ouverte

Leg uit wat een argument is.

Slide 2 - Question ouverte

Jouw coronakapsel kan echt niet meer.
Dit is een ...
A
Feit
B
Mening

Slide 3 - Quiz

Volgens mij zijn we de verkeerde kant op gelopen.
Dit is een ...
A
Feit
B
Mening

Slide 4 - Quiz

Sinds vorig jaar april heeft deze voetbalclub geen wedstrijd meer gewonnen.

Dit is een ...
A
Feit
B
Mening

Slide 5 - Quiz

Verzin woorden met het achtervoegsel '-heid'.

Slide 6 - Carte mentale

Verzin woorden met het achtervoegsel '-lijk'

Slide 7 - Carte mentale

Op die stoel ligt ... jas.

Wat moet er op de puntjes staan?
A
jou
B
jouw

Slide 8 - Quiz

De tas die op de stoel ligt is van ...

Wat moet er op de puntjes staan?
A
jou
B
jouw

Slide 9 - Quiz

Ik ben het oneens met de mening van ...
A
jou
B
jouw

Slide 10 - Quiz

... mening kan ik beter begrijpen.
A
Jou
B
Jouw

Slide 11 - Quiz

Ik moet met ... hond naar de dierenarts.
A
me
B
mijn

Slide 12 - Quiz

De docent vroeg ... waarom ik er niet was de vorige les.
A
mijn
B
mij

Slide 13 - Quiz

Vul van deze woorden de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.

wensen

Slide 14 - Question ouverte

Vul van dit woord de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.
begrijpen

Slide 15 - Question ouverte

Vul van dit woord de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.
schieten

Slide 16 - Question ouverte

Vul van dit woord de ik-vorm en in de tt en in de vt en. En vul het voltooid deelwoord in.
herhalen

Slide 17 - Question ouverte

Vul het verkleinwoord in van
figuur

Slide 18 - Question ouverte

Vul het verkleinwoord in van:
bril

Slide 19 - Question ouverte

Vul het verkleinwoord in van:
paling

Slide 20 - Question ouverte