Deel 2: herhaling werkwoordspelling feb 22

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Deel 2: werkwoordspelling

• We bespreken het huiswerk van vandaag
• We oefenen voor de (proef)toets

Deze winkel (versturen)..ook pakketjes naar uw adres. 

Noteer de werkwoordsvorm en de juiste spelling.

De boeren (oogsten)….het koren vroeger met de hand.

Noteer de werkwoordsvorm en de juiste spelling.

Onze klas heeft net heerlijk (gymmen)..

Noteer de werkwoordsvorm en de juiste spelling.

 (Luisteren)…naar de radio viel ik in slaap.

Noteer de werkwoordsvorm en de juiste spelling.

 Het (stijgen)… water 

 De (haten)…tiran.

Het (verbazen)…me dat jij zoiets  (bestellen)…. 

Noteer de vorm en de juiste spelling.

De docent (vertrouwen)…de leerling en heeft zijn verhaal (geloven)…

Noteer de vorm en de juiste spelling.

• Maak deel 2 van werkwoordspelling.
• Zie Magister-huiswerk woensdag/vrijdag.

Ik heb de stof van mijn (verpesten)...toets opnieuw (leren)...

1. bn verpeste vd geleerd
2. bn verpestte vd geleerd
3. vd verpeste bn geleerd
4. vd verpestte od geleerd

De (kuchen)...patiënt kreeg een (pijnstillen).. middeltje van de verpleger.

1. od kuchende bn pijnstillend
2. bn kuchende bn pijnstillend
3. bn kuchende od pijnstillend bn kuchende bn kuchende od pijnstillend
4. od kuchende od pijnstillend

Het (melden)...incident (worden)...morgen besproken.

1. bn gemeldde pvtt word
2. bn gemelde vd wordt
3. vd gemelde pvtt word
4. bn gemelde pvtt wordt

pvtt	hulp
ik-vorm ik-vorm + t hele ww	lopen	ik vind - vind je (loop) jij vindt , hij vindt (loopt) wij vinden (lopen)
pvvt ik-vorm + te(n) ik-vorm + de(n) enkelvoud/meervoud	't x-kofschip	ik brand + de ( brandde ) jij maak + te ( maakte ) jullie huil + den ( huilden ) zij bluf + ten ( bluften )
voltooid deelwoord ik heb... activiteit is afgerond	't x-kofschip	ik heb gewandeld wande l jullie hebben gemaakt maa k zij is gespaard spaa r wij hebben gegaapt gaa p

persoonsvorm tegenwoordige tijd

vertelt

ontwikkelt

voltooid deelwoord

verteld

ontwikkeld

persoonsvorm tegenwoordige tijd

vertrouwt

verandert

voltooid deelwoord

vertrouwd

veranderd

Ik geloof niet dat hij zoiets vertel....

Heeft zij dat echt vertel..?

Het bedrijf ontwikkel...

nieuwe plannen

Dat bedrijf heeft zich de laatste tijd goed ontwikkel..

Vreemd dat je hem niet vertrouw...

Mijn moeder verander...haar mening niet.

Logisch dat je hem nooit hebt vertrouw...

Is zij nog steeds niet verander..?

onvoltooid deelwoord
hele werkwoord + d activiteit is nog niet afgerond	lopen + d lopend , schreeuwen + d schreeuwend , opvallen+ d opvallend
bn van een od staat voor een zn hele werkwoord + d(e)	het huilende kind huilen + de de spetterende show spetteren + de een lachend meisje lachen + d een opvallend jasje opvallen +d
bn van een vd - staat voor een zn - Je schrijft het zoals je het hoort (zo kort mogelijk). - Alleen dubbele t of d als dat nodig is voor de uitspraak	het verwachte resultaat een gezette man de verpeste tekening het afgebrande hotel het gewitte plafond - de geredde man

Let op:
Woorden die in het hele werkwoord een z hebben staan, maar een s krijgen bij de ik-vorm, krijgen bij een pvvt -de (n) achter de ik-vorm. En een -d aan het eind bij een voltooid deelwoord	Ik verhuis + de (verhuizen) Wij verhuis + den (verhuizen) Ik ben verhuisd
Dat geldt ook voor woorden die een in het hele werkwoord een v hebben staan, maar een f krijgen bij de ik-vorm.	Jij wuif + de (wuiven) Jullie wuif + den (wuiven) Zij hebben gewuifd

onvoltooid deelwoord

brullend

kalmerend

gloeiend

bijvoeglijk naamwoord

kalmerend

brullend

gloeiend

Dat middeltje werkt kalmerend.

Een brullend kind is soms irritant.

Een kalmerend middel kan gevaarlijk zijn.

Brullend rende het kind weg.

Zij waren er gloeiend bij.

Met een gloeiend gezicht keek zij op.

De (aanbranden)...aardappels zijn in de vuilnisbak (belanden)..

1. vd aangebrande pvvt belandt
2. bn aangebrandde vd beland
3. bn aangebrande vd belandt
4. bn aangebrande vd beland

Wegens (verzachten)...omstandigheden werd de (veroordelen)..vrouw niet vastgezet.

1. bn verzachtende bn veroordeelde
2. bn verzachtende vd veroordeelde
3. od verzachtende bn veroordeelde
4. od verzachtenden vd veroordeelde

Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

Een (leegstaan)... huis wordt vaak gekraakt.

Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

(Worden)...jij niet moe van deze opdracht?

Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

De (omspitten)..tuin zag er weer keurig uit.

huiswerk

Zie magister morgen

leren de theorie van spelling

maken de oefeningen