DISK thema: regels en straf Taak 2: stellingen
1 / 10
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is een stelling?
A
een argument
B
een probleem
C
een onderzoek
D
een standpunt/perspectief
Slide 2 - Quiz
Wat is een mening?
A
Deze school bestaat al 30 jaar!
B
In Nederland wonen
≈ 17 miljoen mensen.
C
Ik vind chocolade niet lekker.
D
Hij heeft een mooie laptop.
Slide 3 - Quiz
Wat is een feit?
A
Sinterklaas is op 5 december jarig.
B
Ik vind de kerstvakantie heel leuk!
C
Wij vinden cake heel lekker.
D
Zij heeft een mooie bril.
Slide 4 - Quiz
Wat is een argument?
A
Je mening (wat jij vindt).
B
Een feit (iets wat echt gebeurt).
C
Onderbouwing: je maakt je mening sterker
D
De stelling
Slide 5 - Quiz
Wat zeg je bij
'mening geven'?
'mening geven'?
Slide 6 - Carte mentale
Geef je mening over de volgende stelling:
'Jongens hebben meer straf nodig dan meisjes.'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
'Jongens hebben meer straf nodig dan meisjes.'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
Slide 7 - Question ouverte
Geef je mening over de volgende stelling:
'Belonen is beter dan straffen'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
'Belonen is beter dan straffen'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
Slide 8 - Question ouverte
Geef je mening over de volgende stelling:
'Ouders mogen hun kinderen slaan.'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
'Ouders mogen hun kinderen slaan.'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
Slide 9 - Question ouverte
Geef je mening over de volgende stelling:
'Kinderen hebben geen straf nodig.'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
'Kinderen hebben geen straf nodig.'
Beargumenteer je mening (waarom vind je dat?)
