Cyberpesten MBO les 1 (van 3) OUD

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Introduction

Cyberpesten?! Wat je niet ziet bestaat niet! Iemand pesten in de klas is zichtbaar. Het is duidelijk wie er pest en wie gepest wordt. Maar bij cyberpesten is dat anders. Pesters en gepesten kunnen in je klas zitten zonder dat je het in de gaten hebt. Alles speelt zich online af en ook na schooltijd kan het pesten gewoon doorgaan! Durven zeggen wat er (online) gebeurt is niet altijd makkelijk. Met de lessenreeks 'Wat je niet ziet bestaat niet' maak je cyberpesten bespreekbaar en krijg je inzicht in wat er achter de schermen kan spelen in je klas.

Instructions

In het kader van de Week tegen Pesten 2019 (van 23 - 27 september)met als thema "Wees een held met elkaar", kun je aan de slag met onze lessen voor fysieke én digitale sociale veiligheid.

Dit is deel 1 van een serie van drie 'anti-cyberpestlessen', die zowel opeenvolgend als los gegeven kunnen worden. 

Benodigdheden: voor iedere leerling één geprinte hand-out (zie bijlage).

Feuilles de travail

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

KLASSIKAAL 
Introduceer het begrip “Cyberpesten” en stel je klas veel vragen: 
Wat is cyberpesten? Wie kent het al en kan voorbeelden noemen?

Slide 2 - Vidéo

KLASSIKAAL
Kijk met de klas 1 of 2 filmpjes. Kies uit: 

FILMPJE 1: 
 Joyce werd én heeft gepest. Kijk en luister naar haar verhaal 

FILMPJE 2: 
Groepsgedrag bespreken met je klas? Kijk het filmpje maar leg eerst het volgende uit:
De mens streeft van nature een groepsidentiteit na. Of je nu wilt of niet, de groep is altijd sterker dan het individu. Dit is de reden waarom het zo belangrijk is dit streven soms te doorbreken en de ‘juiste’ beslissing te nemen. De beslissing waarmee je echt een verschil maakt. Dit kan een leerkracht doen, een leerling die ziet dat een klasgenoot gepest wordt, of het ‘slachtoffer’ van pestgedrag kan zelf het verschil maken.

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

KLASSIKAAL 
Bespreek het filmpje na. Wat hebben ze gezien? Hoe kunnen we het thema pesten en groepsdruk verbinden aan Cyberpesten? Weten we nu ook meer van Cyberpesten?  Behandel nog kort het volgende: 
Zijn er naast whatsapp nog andere soorten social media te verzinnen waar sprake is van Cyberpesten? ‘Struin’ interactief met je klas de hele online wereld af: hoe zit dat online pesten nu in elkaar? En: kan jouw klas verschillen en overeenkomsten noemen tussen pesten en cyberpesten?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

OPDRACHT 
De klas weet wat Cyberpesten is. Maar hoe zit dat eigenlijk met pestverhalen bij jullie in de klas? Wat heeft de klas al meegemaakt of gezien? Tijdens de opdracht gaan we opzoek naar overeenkomsten en verschillen van deze pest-ervaringen.

Slide 7 - Diapositive

INDIVIDUEEL 
Iedereen bedenkt voor zichzelf een situatie waarin hij/zij werd gepest, heeft gepest, of heeft meegemaakt dat er iemand werd gepest. Dit mag gaan over cyberpesten maar ook over pesten.

Slide 8 - Diapositive

IN DUO’S
Vervolgens zoekt iedere leerling een klasgenoot op. Ze vertellen elkaar hun verhaal. Het duo kiest hier gezamenlijk één van de twee verhalen uit. Deze nemen ze mee naar de vervolgopdracht in groepjes van vier.

Slide 9 - Diapositive

VERVOLGOPDRACHT IN VIERTALLEN
Ieder duo zoekt een ander duo op. Om de beurt vertelt ieder duo hun verhaal, iedereen luistert. Maak eventueel aantekeningen, want met alle informatie gaan we zo aan de slag!

Slide 10 - Diapositive

Deel de hand-outs uit. 
Leg uit hoe een Venndiagram werkt. Ieder viertal gaat binnen de twee verhalen op zoek naar de verschillen én de overeenkomsten tussen beiden! Schrijf alle kenmerken van de verhalen in de cirkels.

Slide 11 - Diapositive

En zo vul je het in. Gebruik dit voorbeeld ter verduidelijking. 

Slide 12 - Diapositive

KLASSIKALE NABESPREKING
1. Bespreek de uitkomsten: Wat hebben jullie allemaal opgeschreven, wie wil er iets over zeggen? Concentreer je vooral op de overlappende kenmerken. Wat valt op? 

 2. Reflectief: Was het moeilijk om te doen? Hoe zijn jullie begonnen? Was het lastig om overeenkomsten te vinden, of juist niet?