HAVO 2 - Studyflow - Grammatica - G4.1

H2c
Goedemorgen!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H2c
Goedemorgen!

Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag

  1. G3 quizje
  2. Nieuwe heorie G4.1
  3. Afronding & huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Quizje G3

Hou het aantal goede vragen bij.

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel zinsdelen heeft de zin?

We ontmoeten hen morgen in hun stamkroeg.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 4 - Quiz

Uit hoeveel woorden bestaat het onderwerp?

Op zondag proberen mijn klasgenoten al hun huiswerk te maken voor de hele week.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp van de zin?

Je mag Lisa, Nur en Miro alle drie uitnodigen.

Slide 6 - Question ouverte

Verander het onderwerp en de persoonsvorm van getal.

De winnaar van de Voice krijgt een contract aangeboden.
De .... een contract aangeboden.

Slide 7 - Question ouverte

Heeft de zin een lijdend voorwerp?

Ze zagen er na een nacht zonder slaap niet goed uit.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Noteer het lijdend voorwerp van de zin.

De minister droeg het koffertje op Prinsjesdag.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de naam van het zinsdeel in hoofdletters?

Vorig jaar haalde HET TEAM de finale wel.
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
lijdend voorwerp
D
geen van de drie

Slide 10 - Quiz

Wat is de naam van het zinsdeel in hoofdletters?

Hoeveel FRIKANDELBROODJES kun jij in één
keer op?
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
lijdend voorwerp
D
geen van de drie

Slide 11 - Quiz

Je hebt zojuist 8 vragen over G3 gehad.
Dit hadden toetsvragen kunnen zijn.
Hoeveel had je er goed?
Geen een
1
2
3
4
5
6
7
Alles goed

Slide 12 - Sondage

G4.1
De enkelvoudige zin 
&
De samengestelde zin








Slide 13 - Diapositive

Enkelvoudige zin
  • In een enkelvoudige zin zit maar één persoonsvorm en één onderwerp
  • De enkelvoudige zin wordt ook wel de hoofdzin genoemd.
  • In een enkelvoudige zin staan persoonsvorm en onderwerp naast elkaar.

  1. De jongen (ow) fietst (pv) liever naar school.
  2. In de zomer eet (pv) mijn vader (ow) veel ijs.
  3. Morgen ben (pv) ik (ow) niet bij de voetbaltraining.









Slide 14 - Diapositive

Samengestelde zin
  • In een samengestelde zin zitten meerdere persoonsvormen en meerdere onderwerpen
  • De samengestelde zin kan uit twee hoofdzinnen bestaan.
  • In de hoofdzin staan PV en OW naast elkaar!
  • Twee hoofdzinnen worden aan elkaar geplakt met:  
                          en, of, want, maar en dus









Slide 15 - Diapositive

Samengestelde zin
  • In de hoofdzin staan PV en OW naast elkaar!
  • Twee hoofdzinnen worden aan elkaar geplakt met:  
                          en, of, want, maar en dus

  1. Ik pak mijn boeken en (ik) ga naar school.
  2. Hij blijft thuis, want hij is vanmorgen ziek geworden.








Slide 16 - Diapositive

Samengestelde zin
  • In een samengestelde zin zitten meerdere persoonsvormen en meerdere onderwerpen
  • De samengestelde zin kan ook uit een hoofdzin en een bijzin of meerdere bijzinnen bestaan.
  • In de bijzin staan PV en OW meestal niet naast elkaar.
  • In de bijzin past er tussen PV en OW een zinsdeel.








Slide 17 - Diapositive

Samengestelde zin
  • In de bijzin staan PV en OW meestal niet naast elkaar!
  • In de bijzin past er tussen PV en OW een zinsdeel.

  1. Omdat ik naar trainig moet, rij ik extra hard door. (BZ + HZ)
  2. Hij kijkt naar zijn zusje, terwijl zij een cake bakt. (HZ + BZ)








Slide 18 - Diapositive

Is de onderstaande zin enkelvoudig?

Op school kan je in de kantine broodjes halen.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Welke zin is een enkelvoudige zin?

A) Zijn docent geeft pas sinds augustus les.
B) Als ik die docent heb, begrijp ik de stof beter.
A
A
B
B
C
A & B
D
Geen van beide

Slide 20 - Quiz

Je ziet een samengestelde zin. Welk deel van de zin is de hoofdzin?

Morgen heb ik toets Spaans, dus ik moet leren.
Het eerste deel
Het tweede deel
Het eerste & het tweede deel
Geen van beide

Slide 21 - Sondage

Je ziet een samengestelde zin. Welk deel van de zin is de hoofdzin?

Morgen heb ik toets Spaans, dus ik moet leren.
Het eerste deel
Het tweede deel
Het eerste & het tweede deel
Geen van beide

Slide 22 - Sondage

Je ziet een samengestelde zin. Welk deel van de zin is de hoofdzin?

Toen we gisteren gewonnen hadden, trakteerde de coach op appelflappen.
Het eerste deel
Het tweede deel
Het eerste & het tweede deel
Geen van beide

Slide 23 - Sondage

Je ziet een samengestelde zin. Welk deel van de zin is de hoofdzin?

Toen we gisteren gewonnen hadden, trakteerde de coach op appelflappen.
Het eerste deel
Het tweede deel
Het eerste & het tweede deel
Geen van beide

Slide 24 - Sondage

Huiswerk en afronding
Leren: theorie G1, G2, G3
Maak: G4.1
Bedankt voor jullie aandacht en tot de volgende les!

Slide 25 - Diapositive