Lesson-2.2-Past Simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Unit 2 Wales

Lesson 2.2 Listening

Planning les: 

Kring: 

HW check 2.2

Uitleg 2.2 - Past Simple

Tafelgroepen: 

TL/H: 2.2 > 8, 9, 10, 11 

KGT: 2.2 >  5, 6, 7

Klaar? 

Woordjes 2.2 leren 

Learning targets:

Learn how to use the past simple tense 

PRESENT SIMPLE

I am 

You are 

She/he/it is 

We are 

You are 

They are 

PRESENT SIMPLE 

I walk 

You walk 

She/he/it walks

We walk 

You walk 

They walk 

jaar 1

2.2 Past simple

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is. De verleden tijd.

Vaak staat er in de zin zoiets als yesterday, last week, two years ago, this morning

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked

It rains-> It rained

They beg-> They begged

You move -> You moved

  Spelling

Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:

I carry- I carried

You study- you studied

Past simple > present simple?

had - have (has) * were - are * took - take * made - make 

ALLEMAAL GEEN -ED! 

 Onregelmatige werkwoorden

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. 

see - saw           seeed

come - came     comed

do - did               doed

KGT - blz 254 

TH - blz 261 

stampen!

   wrts

see - saw - seen

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen

Did + hele ww :

Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen

Didn't + hele www :

You didn't walk to school yesterday.

X

She found a cheap ticket on a website.
> maak de zin vragend

She found a cheap ticket on a website.
> maak de zin ontkennend

Onregelmatig ww

TO BE 

Twee vormen in de past simple 

Geen did/didn't in vragen en ontkenningen 

+	-	?
I was there	I wasn't there	Was I there?
You were there	You weren't there	Were you there?
We/You/they were there	We/you/they weren't there	Were we/you/they there?

You were on time
> maak de zin vragend

You were on time
> maak de zin ontkennend

Lesson 2.2 Crossing borders

Kring: 

Bespreken 2.2 huiswerk: 

TL/H: 2.2: 1 tm 4, 6, 7

KGT: 2.2: 1 tm 3, 8.9

Tafelgroepen: 

TL/H: 2.2 > 8, 9, 10, 11 

KGT: 2.2 >  5, 6, 7

Klaar? 

Woordjes 2.2 leren 

Learning targets:

Understanding simple factual information in familiar situations

Uitleg PAST SIMPLE 

KGT: page 84

TH: page 81/82

Onregelmatige 

werkwoorden

KGT blz 254

TH blx 261