Afsluiting

Afsluiting
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent promille?
A
Per tien.
B
Per honderd.
C
Per duizend.
D
Per promille.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De doorsnede is een rechthoek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De lichaamsdiagonaal is
A
AB
B
AG
C
AC
D
EG

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang is de lichaamsdiagonaal BH?
A
BH = 43 cm
B
BH = 3,3 cm
C
BH = 6,6 cm
D
BH = 11 cm

Slide 5 - Quiz

A = wortel vergeten, wel kwadraten gedaan
B = ze hebben geen kwadraten gedaan, wel een wortel
C= goed antwoord
D= alleen de kz opgeteld, geen wortel en geen kwadraat.

De stelling van Pythagoras voor deze driehoek is:
A
AB² + AC² = BC²
B
BC² + AC² = AB²
C
AB² + BC² = AC²
D
Geen idee

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afstand over de weg = afstand hemelsbreed x.................
A
1,2
B
1.3
C
2.2
D
2.3

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

schaal 1 : 800.000 betekent
A
1 cm op de kaart is in de werkelijkheid 80km.
B
Dat de vergrotingsfactor op de kaart 800.000 is.
C
1 cm op de kaart is in de werkelijkheid 800m
D
Geen van alle.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanuit Douglas een
koers van 280 graden.
Welke lijn is dat?
A
A
B
B
C
C

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanuit Douglas een
koers van 49 graden.
Welke lijn is dat?
A
A
B
B
C
C

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vliegtuig neemt een koers van 135 graden. In welke windrichting vliegt dit vliegtuig?
A
noordoost
B
zuidwest
C
noordwest
D
zuidoost

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe hoog kan de top op
deze hoogtekaart zijn?
A
450 m
B
500 m
C
475 m
D
425 m

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk verband
hoort deze formule
A
Lineair verband
B
Kwadratisch verband
C
Wortel verband
D
Exponentieel verband

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is de grafiek van een exponentieel verband dalend?
A
groeifactor < 1
B
Groeifactor > 1
C
groeifactor negatief
D
groeifactor = 0

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions