Les 1c

2.1 De invloed van de zon

- Je kent het verschil tussen weer en klimaat.
- Je weet wat de twee belangrijkste kenmerken van het klimaat zijn.
- Je begrijpt waarom het op de evenaar warmer is dan in Nederland of op de polen. (breedteligging)
- Je begrijpt waarom het in de zomer warmer is dan in de winter.

2.2 De invloed van de hoogte en van de zee

-  Je begrijpt waarom het op een bergtop kouder is dan onderaan een berg.
-  Je begrijpt waarom de temperatuurverschillen tussen zomer en winter aan zee kleiner zijn dan landinwaarts.
- Je weet wat klimaatfactoren zijn
- Je kent de klimaatfactoren breedteligging, hoogteligging, land-zee verdeling, gebergteligging, zeestromen, luchtstromen 

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.1 De invloed van de zon

- Je kent het verschil tussen weer en klimaat.
- Je weet wat de twee belangrijkste kenmerken van het klimaat zijn.
- Je begrijpt waarom het op de evenaar warmer is dan in Nederland of op de polen. (breedteligging)
- Je begrijpt waarom het in de zomer warmer is dan in de winter.

2.2 De invloed van de hoogte en van de zee

-  Je begrijpt waarom het op een bergtop kouder is dan onderaan een berg.
-  Je begrijpt waarom de temperatuurverschillen tussen zomer en winter aan zee kleiner zijn dan landinwaarts.
- Je weet wat klimaatfactoren zijn
- Je kent de klimaatfactoren breedteligging, hoogteligging, land-zee verdeling, gebergteligging, zeestromen, luchtstromen 

Slide 1 - Diapositive

Welke 3 klimaatfactoren werden in het filmpje genoemd?
timer
0:30

Slide 2 - Question ouverte

Hoe dichter bij de evenaar, hoe hoger de temperatuur.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Carte

Waarom wordt de temperatuur kouder als je hoger in de troposfeer komt?(Bijv. bovenop een berg)
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte

Opwarming van de zee
1. Zonnestralen dringen dieper door. 
2. Beweging voert warmte af
In de zomer is het water kouder dan het land. 
In de winter is het water warmer dan het land. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Aan- en Aflandige wind
Aanlandige wind: Wind waait vanaf de zee en komt dus aan land
Aflandige wind: waait de wind van het land af

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Broeikaseffect

Slide 12 - Carte mentale

Geabsorbeerd

Slide 13 - Diapositive

Is het broeikaseffect de oorzaak van de opwarming van de aarde?
Ja
Nee

Slide 14 - Sondage

2.1 De invloed van de zon

- Je kent het verschil tussen weer en klimaat.
- Je weet wat de twee belangrijkste kenmerken van het klimaat zijn.
- Je begrijpt waarom het op de evenaar warmer is dan in Nederland of op de polen. (breedteligging)
- Je begrijpt waarom het in de zomer warmer is dan in de winter.

2.2 De invloed van de hoogte en van de zee

- Je begrijpt waarom het op een bergtop kouder is dan onderaan een berg.
- Je begrijpt waarom de temperatuurverschillen tussen zomer en winter aan zee kleiner zijn dan landinwaarts.
-Je weet wat klimaatfactoren zijn
-Je kent de klimaatfactoren breedteligging, hoogteligging, land-zee verdeling, gebergteligging, zeestromen, luchtstromen 

Slide 15 - Diapositive