havo 2 6.3 beschrijvende statistiek

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

beschrijvende statistiek

lesplanning

terugblik (procentuele verandering)

uitleg beeld-,staaf- en lijndiagram

opgaven maken 

lesafsluiting

Vorig jaar waren er 25 konijnen op de kinderboerderij.
Dit jaar staat het aantal op 41 konijnen.
Wat is de procentuele toe- of afname?
(De antwoorden zijn in procenten)

1. ​25​​(25−41)​​⋅100=−64
2. ​25​​(41−25)​​⋅100=64
3. ​41​​(41−25)​​=39,024...
4. ​41​​(25−41)​​⋅100=−39,024...

leerdoelen van vandaag

begrippen: beschrijvende statistiek, beelddiagram, staafdiagram, lijndiagram, scheurlijn

kunnen werken met de diagrammen

een lijndiagram kunnen tekenen

beeld- en staafdiagram

Beeld- en staafdiagram

• Beelddiagram wordt aangegeven
  met figuurtjes.
• Wordt vaak gebruikt als illustratie
  en niet om nauwkeurige data
  af te lezen.

Beeld- en staafdiagram

• Een staafdiagram kan zowel horizontaal als verticaal zijn.
  
• De lengte van de staaf geeft de hoeveelheid aan.
• Je geeft een titel en zegt bij elke staaf waar het over gaat.
• De staven staan los van elkaar.

Een medewerker van de bioscoop heeft bijgehouden hoeveel kaartjes er per genre wordt verkocht.
Van welk genre verkoopt hij de meeste kaartjes?

1. Mystery
2. Adventure
3. Cartoon
4. Comedy

Lijndiagram

Een lijndiagram is handig

 om bijvoorbeeld de 

ontwikkeling van 

een hoeveelheid in tijd 

weer te geven. 

Lijndiagram

Het tekenen van een lijndiagram:

• Op de horizontale as de tijd (bijv. jaren).
• Op de verticale as de aantallen.
• Geef je lijndiagram een titel.
• Zet boven elk jaar een stip met de
    hoeveelheid uit je gegevens.
• Verbind, met je geodriehoek, de punten aan elkaar.
• Teken eventueel een scheurlijn om te voorkomen dat je lijndigram te groot wordt.

scheurlijn

• alleen gebruiken bij lijndiagrammen
• je slaat een stuk van de grafiek over, dit gebruik je als je met bijv. met grote getallen werkt, en lage getallen niet voorkomen

Op welke leeftijd krijgen de kinderen hetzelfde zakgeld bedrag?

1. 6 en 7 jaar.
2. 9 en 10 jaar.
3. A en D zijn goed.
4. 8 en 9 jaar.

Wat is onder andere belangrijk bij het maken van een lijndiagram?

1. Alleen de namen bij de assen.
2. Alleen de naam van het lijndiagram.
3. zowel A als B is belangrijk
4. Geen van beide is belangrijk

opgaven maken

maak opg. 22 t/m 25 + 27, 28

werk de eerste 7 minuten voor jezelf, daarna een kort overleg moment

lesafsluiting

3 waar/niet waar vragen

Bij een beelddiagram kunnen we de data nauwkeurig aflezen.

1. Waar.
2. Niet waar.

Bij een staafdiagram staan de staven tegen elkaar aan.

1. Waar.
2. Niet waar.

Bij het maken van de diagrammen is het onder andere belangrijk om een titel te geven en de namen bij de assen te zetten.

1. Waar.
2. Niet waar.

volgende les

huiswerk: opg. 22 t/m 25 + 27, 28

volgende les: cirkel diagram