herhaling hoofdstuk 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Wat gaan we vandaag doen?

• maken opdrachten examentraining hoofdstuk 

Welke is een primaire behoefte?

1. brood
2. smartphone
3. auto
4. vakantie

Wat is een nationaal inkomen?

1. Al het geld dat de overheid verdient
2. Al het geld dat de inwoners verdienen
3. Het totaal van de import en export
4. Alle belastinginkomsten

Nationaal inkomen

alleen meetellen:

primaire inkomen

• inkomen uit arbeid
• inkomen uit bezit

overdrachtsinkomens (bv uitkeringen) tel je NIET mee

(= secundaire inkomen)

Wat geeft een Lorenz curve aan?

1. Hoeveel geld mensen verdienen.
2. Welk % van de mensen welk % verdient.
3. Hoe (on)gelijk het inkomen verdeeld is.
4. Hoe eerlijk het inkomen verdeelt wordt.

Kijk naar de grafiek.
Wat geeft de Lorenz curve aan ?

1. de armste 30% van de mensen verdient 30% van het inkomen
2. de armste 30% van de mensen verdient 3% van het inkomen
3. de rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
4. de rijkste 30 % van de mensen verdient 60% van het inkomen

Inkomensverdeling betekent:

1. de manier waarop de mensen hun geld verdienen
2. de manier om waarbij het geld eerlijk verdeeld wordt
3. de manier waarop het inkomen is verdeeld over de mensen

De inkomensverdeling in ontwikkelingslanden is

1. hetzelfde als in Nederland
2. gelijker verdeeld dan in Nederland
3. ongelijker verdeeld dan in Nederland

De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit, zoals loon, rente, winst, huur en pacht, vormen samen...

1. Het nationaal inkomen
2. Inkomen per hoofd van de bevolking
3. Welvaart
4. Welzijn

1. Wat stijgt als BBP stijgt ?

1. welzijn
2. welvaart

Waardoor kan je welvaart toenemen?

1. Het kopen van goederen en diensten
2. Zelfvoorziening
3. Collectieve voorzieningen die de overheid produceert
4. Door langer te werken

CBS: ... stijgt voor derde maand op rij.
In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Welk woord moet op de ... komen?

1. inflatie
2. deflatie
3. koopkracht
4. prijsindexcijfer

1. In 2016 is het CPI 103
2. In 2016 is het CPI 105
3. In 2016 is het CPI 113

De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017.

1. 101
2. 102
3. 103
4. 104

Wat is inflatie?

1. Algemene stijging van de prijzen
2. Een stijging van de koopkracht
3. Hetzelfde als deflatie
4. Een daling van de koopracht

Inflatie kan verschillende oorzaken hebben. Wat is een mogelijke oorzaak van inflatie?

1. De lonen worden dit jaar niet verhoogd.
2. De btw-tarieven stijgen.
3. Het aanbod van producten stijgt.
4. De vraag naar goederen en diensten neemt af.

Wat is géén oorzaak van inflatie?

1. de loon-prijsspiraal
2. hogere grondstofprijzen
3. meer aanbod
4. BTW-verhoging

Primaire behoeften zijn ...

1. de noodzakelijke behoeften.
2. de luxe behoeften.

Het hebben van een fiets is een ...

1. primaire behoefte.
2. secundaire behoefte

Wat is MARKETING?

1. Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
2. Instrumenten die je gebruikt op de verkoopmarkt.
3. Een methode om de winst te vergroten.
4. Een engels woord voor winkel.

De 6P's worden ook wel ... genoemd.

1. Marketing hulpmiddelen
2. Marketing instrumenten
3. Marketing groepering
4. Marketing gereedschap

Personeel

Plaats

Product

Promotie

Prijs

Presentatie

Wat is koopkracht?

1. Hoeveel geld je hebt.
2. De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
3. De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
4. Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Door inflatie stijgt de koopkracht van geld

1. Juist
2. Onjuist

Door de inflatie kan ik...

1. meer besteden
2. minder besteden

Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...

1. inflatie
2. deflatie

Inflatie is dat geld:

1. Meer waard wordt
2. Minder waard wordt

Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....

1. reëel inkomen
2. nominaal inkomen
3. modaal inkomen
4. duurzaam inkomen

De inflatie is 0,5%
Je nominale loon stijgt met 1,2%
Hoeveel % verandert je koopkracht?

1. -0,5%
2. -0,7%
3. +1,7%
4. +0,7%

Bereken het CPI voor dit jaar.

maken examentraining hoofdstuk 1 

blz 34 en 35

Als je klaar bent ga je verder met examentraining hoofdstuk 2