Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
wat gaan we vandaag doen?
quiz herhaling hoofdstuk 1
maken opdrachten examentraining hoofdstuk 1
Slide 1 - Diapositive
Welke is een primaire behoefte?
A
brood
B
smartphone
C
auto
D
vakantie
Slide 2 - Quiz
Wat is het nationaal inkomen?
Slide 3 - Question ouverte
Hoe noemen we de grafiek die laat zien hoe scheef de inkomens in een land verdeeld zijn?
Slide 4 - Question ouverte
Bij een scheve inkomensverdeling zijn er ... verschillen in inkomen tussen personen
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?
Slide 6 - Question ouverte
Hoe kan de welvaart toenemen?
Slide 7 - Question ouverte
Hoe kun jij de verdeling van inkomens uit een grafiek aflezen?
Slide 8 - Question ouverte
CBS: ... stijgt voor derde maand op rij. In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend. Welk woord moet op de ... komen?
A
inflatie
B
deflatie
C
koopkracht
D
prijsindexcijfer
Slide 9 - Quiz
A
In 2016 is het CPI 103
B
In 2016 is het CPI 105
C
In 2016 is het CPI 113
Slide 10 - Quiz
De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017. Wat is het indexcijfer?
A
101
B
102
C
103
D
104
Slide 11 - Quiz
Bereken het CPI voor dit jaar.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is inflatie?
Slide 13 - Question ouverte
Hoe word je koopkracht groter of kleiner?
Slide 14 - Question ouverte
Welke oorzaken zijn er voor inflatie?
Slide 15 - Question ouverte
Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.
Slide 16 - Quiz
Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte
Slide 17 - Quiz
Geen een voorbeeld van secundaire behoeften
Slide 18 - Question ouverte
Wat is MARKETING?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
B
Instrumenten die je
gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om
de winst te vergroten.
D
Een engels woord
voor winkel.
Slide 19 - Quiz
De 6P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing instrumenten
C
Marketing
groepering
D
Marketing
gereedschap
Slide 20 - Quiz
Welke behoeften heb je?
Slide 21 - Question ouverte
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie
Slide 22 - Question de remorquage
Wat betekent 'schaarste' bij economie?
Slide 23 - Question ouverte
Hoe word jij beïnvloed bij de keuzes die je maakt?
Slide 24 - Question ouverte
voorbeeld vrije goederen
Slide 25 - Carte mentale
Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.
Slide 26 - Quiz
Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden
Slide 28 - Quiz
Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...
A
inflatie
B
deflatie
Slide 29 - Quiz
Inflatie is dat geld:
A
Meer waard wordt
B
Minder waard wordt
Slide 30 - Quiz
Geef een voorbeeld waarmee het begrip "inflatie" duidelijk wordt.
Slide 31 - Question ouverte
Bij het nominale rendement wordt er rekening gehouden met inflatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....
A
reëel inkomen
B
nominaal inkomen
C
modaal inkomen
D
duurzaam inkomen
Slide 33 - Quiz
De inflatie is 0,5% Je nominale loon stijgt met 1,2% Hoeveel % verandert je koopkracht?
A
0,5%
B
1,2%
C
1,7%
D
0,7%
Slide 34 - Quiz
maken examentraining hoofdstuk 1
blz 34 en 35
Als je klaar bent ga je verder met examentraining hoofdstuk 2