Verdubbeling en verenkeling 1F

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Verdubbeling en verenkeling

bij meervoud op -en

Doelen

• Je herhaalt de regels voor het langer maken van woorden.
• Je kan meervoudsvormen op -en correct schrijven.

Wat voor soort klanken
zijn er ook alweer?

Korte, lange en tweetekenklanken. Bespreek of de leerlingen de regels met betrekking tot deze klanken en het verlengen van woorden nog kennen. 

Woorden langer maken

1. Als je woorden met een korte klank langer maakt, komt er een medeklinker bij: één man, twee mannen (niet *manen).

2. Als je woorden met een lange klank langer maakt, verdwijnt er een klinker: één maan, twee manen (niet *maanen).

3. Als je woorden met een tweetekenklank langer maakt, verandert er niks: één zoen, twee zoenen.

Schrijf het meervoud op:

deurmat

Het woord eindigt met een korte klank, dus de medeklinker t verdubbelt.

Schrijf het meervoud op:

banaan

Het woord eindigt met een lange klank, dus de klinker a verenkelt. 

Schrijf het meervoud op:

toetsenbord

Het woord eindigt op een korte klank, maar er staan al twee medeklinkers achter dus er is geen verdubbeling nodig. 

Schrijf het meervoud op:

hondenhok

Het woord eindig met een korte klank, dus de medeklinker k verdubbelt.

Schrijf het meervoud op:

edelman

Het woord eindig met een korte klank, dus de medeklinker n verdubbelt.

Schrijf het meervoud op:

zondvloed

Het woord eindigt met een tweetekenklank. Er is dus geen verdubbeling of verenkeling nodig.

Schrijf het meervoud op:

kraakpand

Het woord eindigt op een korte klank, maar er staan al twee medeklinkers achter dus er is geen verdubbeling nodig. 

Schrijf het meervoud op:

multomap

Het woord eindigt met een korte klank, dus de medeklinker p verdubbelt. 

Even denken...

Is alles duidelijk?
Heb je nog vragen? Die kun je invullen bij de volgende dia.

Welke vragen heb je nog?