Herhaling verenkeling en verdubbeling

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 4

Herhaling verenkeling en verdubbeling

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. bomen
2. bommen

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. notten
2. noten

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. appen
2. apen

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. boten
2. botten

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. violen
2. viollen

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. bennen
2. benen

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. muren
2. murren

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. huten
2. hutten

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. kikker
2. kiker

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. baker
2. bakker

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. besen
2. bessen

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. vlaggen
2. vlagen

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. zwemmen
2. zwemen

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. teenis
2. tennis
3. tenis
4. teennis

De regel 

Wat is het woord dat ik zoek?

1. banden
2. baanden
3. bannden
4. bandden

De regel 

Schrijf het woord in het meervoud:
edelman

Schrijf het woord in het meervoud:
toetsenbord

Schrijf het woord in het meervoud:
soepkom

Schrijf het woord in het meervoud:
hondenhok