Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Bedrijfsplan
De externe analyse
Slide 1 - Diapositive
Agenda
Week 1: Omschrijving van de organisatie
Week 2: Omschrijving van de organisatie 2
Week 3: Imago-onderzoek
Week 4: Imago-onderzoek 2 & H3 Externe analyse
Week 5: Analyse van de omgeving en concurrentie
Week 6: Analyse van commerciële beleid
Week 7: Analyse van financiële beleid
Week 8: SWOT-analyse
Slide 2 - Diapositive
Doelen van de les
Aan het einde van de les..
.. weet je wat een imago is.
.. zoek je uit wat precies je doelgroep is.
Slide 3 - Diapositive
Examenopdracht
Voor deze examenopdracht stel je een bedrijfsplan en een activiteitenplan op.
Je geeft een presentatie over het product en voert een verantwoordingsgesprek.
Slide 4 - Diapositive
Periode 3 & 4
In periode 3 maak je het bedrijfsplan (H1 t/m 5).
In periode 4 maak je het activiteitenplan en start je bij je stage met de uitvoering van het plan (H6 t/m7).
Vervolgens komt er een eindpresentatie en verantwoordingsgesprek.
Slide 5 - Diapositive
Bedrijfsplan P3
Een ondernemingsplan is een plan waarin je informatie geeft over jouw bedrijf, idee, de markt en ondernemerskwaliteiten.
In het bedrijfsplan doe je een uitvoerige analyse van je stagebedrijf.
Slide 6 - Diapositive
Opstellen van bedrijfsplan
H1: Omschrijving van de organisatie
H2: Imago-onderzoek
H3: Analyse van de omgeving en concurrentie (externe analyse)
H4: Analyse van commercieel en financieel beleid (interne analyse)
H5: SWOT-analyse
Slide 7 - Diapositive
H2: Imago onderzoek
Onderzoek het imago van jouw bedrijf om er achter te komen wat de wensen en behoefte zijn van je doelgroep.
Overleg met je leidinggevende welke vraag/vragen je gaat onderzoeken.
Bijvoorbeeld:
-> Welk beeld heeft de (potentiele) doelgroep van jouw bedrijf, van de producten en van de diensten?
-> Welk beeld heeft de (potentiele)doelgroep van de concurrenten van jouw bedrijf?
-> Sluit het assortiment aan op de wensen van de verschillende doelgroepen?
Slide 8 - Diapositive
Doelgroep
Een doelgroep is eenvoudig gezegd een groep mensen die je met een bepaalde boodschap wilt bereiken.
De mensen die binnen een gekozen doelgroep vallen hebben vaak gemeenschappelijke overeenkomsten of kenmerken die passen bij een bedrijf, product of dienst.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Doelgroep
Je doelgroep is een nauwkeurig omschreven groep potentiele klanten waarop je je marketingactiviteiten richt.
De doelgroep heeft gelijksoortige kenmerken en behoeften.
Slide 11 - Diapositive
Behoefte
Een behoefte is iets wat de (potentiele)klant nodig heeft of graag wil hebben.
Slide 12 - Diapositive
Bijv. fietsenwinkel
Een fietsenwinkel kan meerdere doelgroepen hebben waar hij zijn marketing specifiek op richt:
Zijn de fietsen race/ mtb / stad/ tweedehands/ goedkope merken/ dure merken/ service belangrijk/ online webshop belangrijk etc etc.
Slide 13 - Diapositive
Segmentatiecriteria
Om het aanbod van je bedrijf op de doelgroep af te stemmen, heb je een nauwkeurige beschrijving nodig van de kenmerken van de (potentiele) klanten.
Bij segmentatie deel je de markt in gedeeltes, dit doe je via segmentatiecriteria.
Slide 14 - Diapositive
Segmentatiecriteria
Demografische criteria
Geografische criteria
Socio-economische criteria
psychografische criteria
gedragscriteria
Slide 15 - Diapositive
Demografische criteria
Leeftijd
Geslacht
Burgerlijke staat
Godsdienst
Etniciteit
Gezinsgrootte
Gezinssamenstelling
Slide 16 - Diapositive
Geografische criteria
In welk gebied woont jou doelgroep?
Mensen in de randstad hebben bijvoorbeeld andere behoefte als mensen op het platteland.
Slide 17 - Diapositive
Socio-economische criteria
Inkomen
Opleiding
Beroep
Kennis die de klant heeft
Sociale klasse
Koopkracht van de consument
Slide 18 - Diapositive
Psychografische criteria
Persoonlijkheid
Levensstijl van de doelgroep
Gedrag en smaak van de consument
Dit kun je achterhalen door in gesprek te gaan met de consument, marktonderzoek.
Slide 19 - Diapositive
www.titus-shop.com
Slide 20 - Lien
Gedragscriteria
Loyaliteit
Mate van gebruik
Koopfrequentie
Slide 21 - Diapositive
H2: Onderzoekopdracht
Onderzoek het imago van jouw bedrijf om er achter te komen wat de wensen en behoefte zijn van je doelgroep.
Overleg met je leidinggevende welke vraag/vragen je gaat onderzoeken.
Bijvoorbeeld:
-> Welk beeld heeft de (potentiele) doelgroep van jouw bedrijf, van de producten en van de diensten?
-> Welk beeld heeft de (potentiele)doelgroep van de concurrenten van jouw bedrijf?
-> Sluit het assortiment aan op de wensen van de verschillende doelgroepen?
Slide 22 - Diapositive
H2: Imago onderzoek
1. Voer het onderzoek uit. Beschrijf hoe je het onderzoek uitgevoerd hebt.
2. Bespreek de resultaten met je leidinggevende.
3. Beschrijf wat de bevindingen zijn van het onderzoek.
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Field research
In contact met de mens
Interview
enquêtes
etc.
Slide 25 - Diapositive
Deskresearch
Onderzoek achter de pc
Reviews
indrukken concurrent
etc.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
H3: De externe analyse
Onderzoek de invloed van de omgeving en de concurrentie op het bedrijf.
Slide 28 - Diapositive
Onderzoek de invloed van de omgeving en de concurrentie op het bedrijf.
1. Beschrijf de externe omgevingsfactoren van het bedrijf/bedrijfsonderdeel, gebruik hiervoor de DESTEP en/of Porter
2. Beschrijf de directe concurrenten.
3. Maak van de twee belangrijkste concurrenten een sterkte/zwakte-analyse.
4. Beschrijf de indirecte concurrenten.
Slide 29 - Diapositive
5 Krachten model van Porter
Het model heeft als doel het winstpotentieel van een markt, oftewel bedrijfstak, te bepalen. In elke bedrijfstak wordt, volgens Porter, dit potentieel beïnvloed door vijf factoren die hij 'krachten' noemt.
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Vidéo
Slide 33 - Diapositive
Beschrijf de directe concurrenten
Directe concurrenten bieden een product of dienst aan dat overeenkomt met jouw product of dienst.
Indirecte concurrenten verkopen een product of dienst dat lijkt op jouw product of dienst of hier een alternatief op is.
Een indirecte concurrent kan ook in een regio gevestigd zijn waar jouw bedrijf zich juist niet op richt. Richt je met je onderzoek op je directe concurrenten.