Betoog

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

• De schrijver geeft zijn mening
• Tekstdoel is overtuigen
• Argumenten ondersteunen een mening
• Subjectieve en objectieve argumenten
• Titel bevat vaak al een mening
• Aanleiding van een betoog is een stelling

Kenmerken van een betoog

Indeling betoog

Inleiding	Goede beginzin Stelling verwerkt en korte mening
2e alinea	Onderbouwd argument
3e alinea	Onderbouwd argument
4e alinea	Tegenargument en weerlegging
Slot	Samenvatten argumenten en conclusie

Zelf een stelling maken

• Je moet er over van mening kunnen verschillen
• Bevat geen ontkenning (positief geformuleerd)
• Zo kort als mogelijk (15 woorden)
• Bevat geen argument

Mobieltjes tijdens het eten leiden af; het is niet gezellig, je moet ze wegleggen bij het eten!

1. je moet ze wegleggen IS HET ARGUMENT
2. mobieltjes leiden af; is niet gezellig IS HET ARGUMENT

Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden, leerlingen kunnen er niks nuttigs mee doen.

1. Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden,=argument
2. Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden,= standpunt

Ik hou van New York,

het is groot en er zijn veel wolkenkrabbers.

(feitenlijk argument)

Ingezonden brief in een krant is vaak een betoog

1. Waar
2. Niet waar

In een betoog probeert de schrijver je te overtuigen van zijn gelijk

1. Waar
2. Niet waar

Voorbeeld stelling:

- werk uit:

Op scholen moet het dragen van een uniform verplicht worden

Noem minimaal 2 argumenten voor:

Noem minimaal een argument tegen:

Argumenten tegen verwerpen:

Conclusie:

- maak een afweging tussen de argumenten voor en tegen

- herhaal je standpunt

Maak gebruik van signaalwoorden:

- Reden of argument: namelijk, immers, want, omdat

- Oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, zodat, als gevolg van

- Tegenstelling: maar, toch, echter, enerzijds, daarentegen

- Samenvatting: kortom, al met al, met andere woorden

- Conclusie: dus, concluderend, samengevat

Ik hou van New York, deze stad is zo chill, relaxed en romantisch! (waarderend argument)

Ik ga niet mee naar Parijs, want Parijs is groot en dichtbevolkt.

1. want Parijs is groot en dichtbevolkt= feitelijk argument
2. want Parijs is groot en dichtbevolkt=waarderend

Ik ga graag mee naar Parijs, want in Parijs heb je de mooiste musea!

1. want in Parijs heb je de mooiste musea!=waarderend argument
2. want in Parijs heb je de mooiste musea!=feitelijk argument

• Tekstdoel van een betoog is overtuigen.
• Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
• Over een stelling kun je van mening verschillen.   
• Om je mening duidelijk te maken, gebruik je argumenten   of redenen.
• Bij elk argument geef je voorbeelden.

Samengevat