Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Een verslag schrijven
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
1. Introductie + uitleg
2. Zelfstandig werken
Doelen:
De opbouw van een verslag kunnen maken
Starten met het verslag Lucia de B.
Slide 2 - Diapositive
Hoe ziet de opbouw van een verslag eruit?
Slide 3 - Carte mentale
Voorblad
Een titel: Eerste kennismaking met een tekst, zorg ervoor dat je de aandacht trekt!
Je noemt het onderwerp van een verslag of je geeft belangrijke informatie over het onderwerp.
Naam, klas, datum van inleveren, docent, passend plaatje
Slide 4 - Diapositive
Een verslag
Het verslag moet voldoen aan de volgende punten:
- Voorblad (titel,naam,klas,datum,docent,plaatje)
- Inhoudsopgave
- Pagina nummers
- Inleiding
- De opdracht
- Bronnenlijst
Slide 5 - Diapositive
Inhoudsopgave
Een inhoudsopgave is een overzicht van alle hoofdstukken. Daarbij een verwijzing naar de pagina
Slide 6 - Diapositive
Een goede inleiding
Vertel kort waar je verslag over gaat
Vertel wat de lezer kan verwachten
Vertel ook waarom je dit verslag maakt.
Slide 7 - Diapositive
De kern
In de kern staat de meeste informatie. Hierin werk je de opdracht zo goed mogelijk uit.
Deel A --> zelf een rechterlijke dwaling onderzoeken
Deel B --> vragen beantwoorden Lucia de B.
Slide 8 - Diapositive
Bronnenlijst
Alfabetische volgorde
Slide 9 - Diapositive
In mijn verslag neem ik bijna letterlijk de tekst over van iemand anders. Ik vermeld geen bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 10 - Quiz
In mijn verslag neem ik bijna letterlijk de tekst over van iemand anders. Ik vermeld de bron in de bronnenlijst.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 11 - Quiz
In mijn verslag ik neem ik letterlijk een zin over van iemand anders. Ik geef aan dat het een citaat is en vermeld de bron in de bronnenlijst.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 12 - Quiz
.
Ik vertaal de tekst uit een andere taal. Ik vermeld geen bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 13 - Quiz
Ik kopieer de tekst van iemand anders; ik verander enkele woorden, maar ik vermeld de bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 14 - Quiz
Ik leg in mijn eigen woorden uit wat ik in een andere tekst gevonden heb. Ik kies daarvoor andere woorden en gebruik een andere zinsbouw. Ik verwijs in de tekst en ik vermeld de bron.
A
Plagiaat
B
Geen plagiaat
Slide 15 - Quiz
Ik gebruik een afbeelding van een website. Ik vermeld geen bron.