Welke hormonen zetten andere organen aan tot hormoonproductie?
A
allemaal
B
TSH, GIH, CRH
C
TSH, HGC, CRH
D
TSH en CRH
Slide 9 - Quiz
Enkele hormonen zijn: TSH, GIH, HGC, CRH
Welke hormonen worden door de hypothalamus geproduceerd?
A
allemaal
B
TSH, GIH, CRH
C
GIH en CRH
D
CRH
Slide 10 - Quiz
Wat is het verschil tussen hypofyseachterkwab en hypofysevoorkwab?
A
achterkwab werkt via negatieve terugkoppeling, voorkwab via positieve terugkoppeling
B
achterkwab maakt hypofyse hormonen, voorkwab neurohormonen
C
achterkwab bevindt zich achter de hersenstam, voorkwab voor de hersenstam
D
achterkwab reageert op neurohormonen en voorkwab op releasing hormonen
Slide 11 - Quiz
Effect hormonen op doelwitcellen
Bekijk het volgende filmpje over het effect van hormonen op doelwitcellen.
Beantwoord daarna de vragen.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Welke hormonen kunnen het celmembraan passeren?
A
steroïde hormoon
B
peptide hormoon
C
amino/tyrosine hormoon
Slide 14 - Quiz
Bij welke groep hormonen is er ook een second messenger nodig?
A
van steroïde hormoon
B
van peptide hormoon
Slide 15 - Quiz
Voor hetzelfde effect, waar moet ik meer hormoon van maken?
A
van steroïde hormoon
B
van peptide hormoon
C
van amino/tyrosine hormoon
Slide 16 - Quiz
Regeling glucose gehalte
Onder invloed van insuline wordt glucose in de spier en levercellen omgezet in glycogeen.
Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel.
Onder invloed van glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose.
Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel.
Slide 17 - Diapositive
Glucose gehalte regeling
Slide 18 - Diapositive
Diabetes
Diabetes type 1: geen vorming insuline > geen daling bloedsuiker
Diabetes type 2: receptoren minder gevoelig voor insuline, daardoor minder opname glucose door lichaamscellen.
Slide 19 - Diapositive
Regeling bloedsuiker
Bekijk het volgende filmpje als je de regeling van bloedsuiker lastig vindt
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Reservestof die wordt opgeslagen in de lever en spieren
Hormoon dat ervoor zorgt dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
suikerziekte
glucose
glucagon
glycogeen
Slide 22 - Question de remorquage
Na 2 uur fietsen daalt de bloedsuikerspiegel van de wielrenner. Bevat zijn bloed dan veel insuline of glucagon? Leg uit.
Slide 23 - Question ouverte
Laag calciumgehalte
- Bijschildklier scheidt parathormoon af (PTH)
- Calciumionen komen vrij uit de botten
- Niercellen neen meer calcium op uit voorurine
- Niercellen vormen vitamine D -> darmcellen nemen extra calcium op uit het voedsel
- Uiteindelijk stijgt het calciumgehalte in het bloed weer tot de norm
Slide 24 - Diapositive
Hoog calciumgehalte
- Schildklier geeft calcitonine af
- Botcellen halen calcium uit bloed
- Niercellen nemen minder calcium op uit voorurine
- Uiteindelijk daalt de calciumconcentratie weer tot de norm
Slide 25 - Diapositive
Botweefsel
Osteoblasten
Aanmaken bot
Osteoclasten
Afbreken bot
Slide 26 - Diapositive
Leg het verband uit tussen oestrogeen en botontkalking
Slide 27 - Question ouverte
Binas 89A!!!
Beantwoord de volgende vragen met behulp van Binas.
Slide 28 - Diapositive
Frisdrank
Martine drinkt na het spelen van een hockeywedstrijd een aantal glazen frisdrank. In totaal drinkt zij een liter van deze drank, die voornamelijk bestaat uit water en ruim 5% suiker. Als gevolg hiervan veranderen de concentraties van hormonen in haar bloed.
- Van welk van de hormonen adrenaline, glucagon, insuline en thyroxine stijgt de concentratie in haar bloed zeker als reactie op het drinken van de frisdrank?
A
Van adrenaline.
B
Van glucagon.
C
Van insuline.
D
Van thyroxine.
Slide 29 - Quiz
Welk hormoon zorgt ervoor dat er voldoende water wordt teruggenomen door het nefron
A
Aldosteron
B
ADH
C
EPO
D
Vitamine D
Slide 30 - Quiz
Verschijnselen die kunnen optreden bij een persoon met een verhoogde thyroxine-afgifte zijn:
A
Daling van de stofwisselingssnelheid
B
Toenemen van de transpiratie
C
Verlaging van de lichaamstemperatuur
D
Versterking van de hartwerking
Slide 31 - Quiz
Wat gebeurt er bij mensen die weinig leptine produceren?