Blok 4 week 2 les 4

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

de woorden van het -uw rijtje!

In welke tijd staat:

Ik viel

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

In welke tijd staat:

Ik heb gelachen

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

In welke tijd staat:

Ik schater

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

Schrijf de volgende vormen op:
ik... jij... ...jij?
van: worden

Schrijf de volgende vormen op:
ik... jij... ...jij?
van: raden

Schrijf de volgende vormen op:
ik... jij... ...jij?
van: vinden

Welk voegwoord past hiertussen?

Evi zingt de hele dag, .... dat vindt ze leuk.

1. of
2. want
3. zolang
4. daarom

Welk voegwoord past hiertussen?

Opa slaapt, ..... stil is

1. en
2. want
3. zolang
4. dus

Welk voegwoord past hiertussen?

Evi kijkt blij, ..... Mark binnenkomt.

1. want
2. als
3. en
4. daarom

Welk voegwoord past hiertussen?

Ze speelt met de kat, .... papa het eten maakt.

1. terwijl
2. want
3. en
4. daarom

Voor welk woord komt de komma?

Opa slaapt nog steeds hoewel Joep en Evi luid zingen.

Voor welk woord komt de komma?

Mama gaat maar Joep en papa blijven.

Voor welk woord komt de komma?
Papa fluistert: 'Zachtjes praten totdat opa wakker is.'

Voor welk woord komt de komma?

Mama gaat maar Joep en papa blijven.

Hoe schrijf je:

Hoe schrijf je:

Hoe schrijf je:

Hoe schrijf je:

Hoe schrijf je:

Hoe schrijf je:

En nu de zin!