Quiz VTH periode 2 BBL

Quiz VTH periode 2 BBL
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Quiz VTH periode 2 BBL

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.
2.
3.
Neus-maag sonde
PEG sonde
PEG-J sonde

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De huidplak verwijder je op van onder het stoma naar boven het stoma.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kies uit verschillende methodes om te katheteriseren
A
eenmalig
B
tweemalig
C
driemalig
D
intimiderend katheteriseren

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om te mogen katheteriseren
A
Moet je jezelf bekwaam voelen.
B
Moet je bevoegd zijn.
C
Moet je bevoegd en bekwaam zijn.
D
Moet je bekwaam zijn

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de weg van de urine, van boven naar uiteindelijk uitplassen?
Nierbekken
Urinebuis
Nierschors
Blaas
Niermerg
Urineleider

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat betekent aspiratie?
A
Sondevoeding komt in de maag terecht
B
Sonde voeding komt in de luchtwegen terecht
C
Sondevoeding heeft als gevolg prikkelhoest
D
Bij de sondevoeding kan benauwdheid optreden

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een PEG sonde is een :
A
Percutane Echografische Gastronoma
B
Percutane Endoscopische Gastronomie

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke stoma gebruik je dit stomazakje? Zie afbeelding.
A
Colostoma
B
Urostoma
C
Ileostoma
D
Tracheastoma

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

noem 3 indicaties voor een tracheatomie of tracheastoma

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN indicatie voor het uitzuigen van de mond- en keelholte?
A
Afnemen van een sputummonster
B
Toename slijmproductie
C
Controle doorgang canule
D
Recente OK

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een complicatie die kan ontstaan bij uitzuigen mond-keelholte is een hypoxie. Dit kan ontstaan doordat:
A
het uitzuigen niet hygiënisch gebeurt
B
het uitzuigen te lang duurt
C
de zorgvrager niet de juiste houding aanneemt

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het uitzuigen van de neus-, mond- en keelholte kan men voorkomen door:
A
Ademhalings- en hoesttechnieken
B
Neusmaagsonde plaating
C
Toedienen van zuurstof

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

noem aandachtspunten bij het uitzuigen van de mond en keelholte
A
niet zuigend inbrengen, zuigend uit niet langer dan 10-15 seconden maximaal 3x achter elkaar
B
zuigend inbrengen, niet zuigend eruit niet langer dan 5-10 seconden maximaal 5x achter elkaar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het Latijnse woord trachea?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar injecteer je de insuline
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......
A
De spier
B
De huid
C
Een ader
D
Het onderhuidsbindweefsel.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I.M. injecteren is een
A
voorbehouden handeling
B
risicovolle handeling
C
voorbehouden en risicovolle handeling

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen complicatie van injecteren bij de zorgvrager?
A
afbreken van de naald
B
uitvalsverschijnselen
C
infectieverschijnselen
D
prikaccident

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

AIRWAY
BREATHING
CIRCULATION
DISABILITY
EXPOSURE
VERSLIKKING
HEESHEID
HOORBARE ADEMHALING
SATURATIE
ADEMFREQUENTIE
RIBFRACTUREN
HUIDSKLEUR
BLOEDINGEN
TEMPERATUUR
GLUCOSE
DRUGS
EMV
ZWELLING
HEMATOMEN
BREUKEN

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Inspiratoire stridor
Sputum
Dyspneu
Bradypneu
Apneu
Hoesten
Neusvleugelen
Cyanose
Hoge piepende ademhaling
Opgehoest slijm
Kortademigheid
Langzame ademhaling
Ademstilstand
Blauwzien
Explosieve uitademing
Opvallend spreiden van neusvleugels tijdens inademing

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Voortdurende verversing van de lucht in de longen.
Tussenribspieren
Middenribspieren
Buik-ademhaling
Borst-ademhaling
Ventilatie

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

slikken
ademhalen
verslikken

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoelang mag een vlindernaaldje blijven zitten?
A
1 dag
B
1 week
C
1 maand
D
1 jaar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zuig je een tracheacanule uit?
A
voor de afvoer van het eten
B
om te voorkomen dat de trachea canule verstopt raakt en de ademhaling belemmerd word

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een tracheotomie is
A
er altijd een canule nodig
B
er een blijvende opening in de trachea gemaakt
C
de trachea in de huid gehecht
D
de larynx verwijderd

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij intramusculair injecteren mag je tot max .. ml injecteren.
A
2
B
4
C
5
D
7

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oppervlakkige, natte, schone wond
Diepe, droge geinfecteerde wond
Oude, vieze (gecontamineerde) natte wond

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

infectiewonden
oncologische wond
circulatiewond
stralingswond
electriciteitswonden
mechanische wond
chemische wond
thermische wond
diabetische voet
bijtwond
brandwond
gele wond
snijwond
blauw oog
doorligwond
slangenbeet
Huidtumor
bevroren tenen
blauwe plek
steekwond

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Gele wond
Rode wond
Zwarte wond

Slide 30 - Question de remorquage

Opdracht 1 uit je boek
 Zet ze in de juiste volgorde bij het verzorgen van een wond
1
2
3
4
de wond beschermen met een pleister of verband
de wond droogdeppen met een doek of papier
de wond ontsmetten met een ontsmettingsmiddel
de wond schoonmaken door te spoelen met water

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Winnaar.......

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions