Oefensommen H5 Par 4

1 / 19
suivant
Slide 1: Vidéo
Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Wat is juist?
A
omzet - verkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - inkoopwaarde = nettowinst
C
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
D
omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 2 - Quiz

Inkoopprijs + .... = verkoopprijs
timer
0:10
A
btw
B
brutowinst
C
bedrijfskosten
D
nettowinst

Slide 3 - Quiz

Nettowinst =
A
Bedrijfskosten - brutowinst
B
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 4 - Quiz

de omzet bestaat uit:
A
inkoopwaarde, bedrijfskosten & nettowinst
B
bedrijfskosten, afschrijving & brutowinst
C
afzet, inkoopwaarde & bedrijfskosten
D
nettowinst, inkoopwaarde & brutowinst

Slide 5 - Quiz

Brutowinst bestaat dus uit bedrijfskosten en
A
inkoopwaarde
B
nettowinst

Slide 6 - Quiz

Wat bereken je met de formule:
afzet x verkoopprijs?
A
brutowinst
B
nettowinst
C
omzet
D
inkoopwaarde

Slide 7 - Quiz

Hoe bereken je de brutowinst?
A
nettowinst - bedrijfskosten
B
omzet - inkoopprijs
C
afzet x prijs
D
bedrijfskosten - inkoopprijs

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

  • Nettowinst kan ook negatief zijn: verlies. 

  • Houdt een verlies aan: faillissement. 

  • Hoe kan de nettowinst dalen als de omzet stijgt? 

Slide 10 - Diapositive

In de voetbalkantine worden op een zaterdag 700 tosti's verkocht voor € 1,50 per stuk.
Inkoopprijs is €0,50 per stuk.
Aan verzekeringen is de vereniging €150 kwijt en aan overige kosten €300. Bereken het nettoresultaat.
A
€250 nettowinst
B
€400 nettowinst
C
€600 nettowinst
D
€700 nettowinst

Slide 11 - Quiz

Een handelaar verkoopt kandelaars.
De verkoopprijs per stuk is € 30,--
De afzet is 5.000 stuks.
Bereken de omzet.

Slide 12 - Question ouverte

Een handelaar verkoopt kandelaars.
De verkoopprijs per stuk is € 30,--
De afzet is 5.000 stuks.
De inkoopprijs is € 13,--
Bereken de inkoopwaarde.

Slide 13 - Question ouverte

Een handelaar verkoopt rackets. De verkoopprijs per stuk is € 90,-- exclusief btw. De inkoopprijs is € 35,--.
De bedrijfskosten zijn € 250.000,--
De afzet is 6.000 stuks.
Bereken de nettowinst.

Slide 14 - Question ouverte

Een handelaar in wollen truien verkoopt elke trui voor € 20,--
De afzet is 6.000 stuks.
De inkoopwaarde is € 72.000
De bedrijfskosten zijn € 45.000
Bereken de nettowinst
A
€ 120.000
B
€ 48.000
C
€ 3.000
D
€ 240.000

Slide 15 - Quiz

Een handelaar in rekenmachines verkoopt elke rekenmachine voor € 30,--. De afzet is 1.400 stuks.
De inkoopwaarde is € 32.000.
De bedrijfskosten zijn € 28.000.
Bereken de nettowinst.
A
€ 42.000
B
€ 10.000
C
- € 4.000 verlies
D
- € 18.000 verlies

Slide 16 - Quiz

Een handelaar verkoopt pannensets.
De verkoopprijs per pannenset is € 120,-- exclusief btw.
De inkoopprijs per set is € 55,--.
De bedrijfskosten zijn € 300.000,--. De afzet is 5.000 stuks.
Bereken de nettowinst.
A
€ 600.000
B
€ 325.000
C
€ 50.000
D
€ 25.000

Slide 17 - Quiz

Een handelaar verkoopt koksmutsen.
De verkoopprijs per koksmuts is € 13,-- exclusief btw.
De inkoopprijs per stuk is € 5,50.
De bedrijfskosten zijn € 38.000,--.De afzet is 4.900 stuks.
Bereken de nettowinst.
A
€ 63.700
B
€ 36.750
C
€ 1.250
D
- € 1.250 (= verlies)

Slide 18 - Quiz


Een handelaar verkoopt voetballen.
De verkoopprijs per voetbal is € 37,90 exclusief btw.
De inkoopprijs per stuk is € 19,70.
De bedrijfskosten zijn € 60.000,--.
De afzet is 3.000 stuks. Bereken de nettowinst.
A
€ 113.700
B
€ 59.100
C
- € 5.400 verlies
D
- € 10.800 verlies

Slide 19 - Quiz