over taal opdr 4-5-9-10 (SLR)

LEENWOORDEN
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

LEENWOORDEN

Slide 1 - Diapositive

Nederlands is de officiële taal van Nederland.
Dit is de taal die je op school leert.
Voor veel mensen is Nederlands niet hun eerste taal.  Ze spreken een andere taal, bv Arabisch. Dat komt omdat ze later pas in Nederland zijn gekomen, en daarvoor een eigen officiële taal hebben gesproken. 






Slide 2 - Diapositive

Moedertaal
Moedertaal is de taal die je van je ouders hebt geleerd. Nederlands of Marokkaans, Chinees, Turks, Spaans of Engels


Slide 3 - Diapositive

Dialect
Dialect is een taal die in een deel van Nederland wordt gesproken, zoals Drents of Brabants. Een dialect kan je moedertaal zijn. 

Slide 4 - Diapositive

Groepstaal
Groepstaal is een taal die een groep mensen spreekt, bijvoorbeeld jongeren of wielrenners of hiphoppers. 
De taal die jongeren met elkaar spreken heet jongerentaal

Slide 5 - Diapositive

Chattaal
Chattaal is taal waarin je sms't, twittert of whatsappt. 


Slide 6 - Diapositive

Uit welke talen gebruiken wij leenwoorden?

Slide 7 - Carte mentale

Leenwoorden, waar komen ze eigenlijk vandaan? 
* Spaanse woorden door handel, zeevaart en danskunst in de vijftiende eeuw. 
* Duitse woorden veel doordat we er zo dichtbij wonen. 
* Franse woorden door rijke mensen die het zo'n chique taal vonden. 
* Italiaanse woorden door de handel en schilderkunst in de zestiende en zeventiende eeuw. 
* Arabische en Turkse woorden door oorlogen. 

Slide 8 - Diapositive

Noem een Frans leenwoord

Slide 9 - Carte mentale

Noem een Duits leenwoord

Slide 10 - Carte mentale

Noem een Engels leenwoord

Slide 11 - Carte mentale

Ook leuk...
In het buitenland gebruiken ze ook Nederlandse woorden. Die hebben zij dus zogezegd van ons geleend. 
Een paar voorbeelden: 
jacht - yacht in het Engels
gas - gaz in het Frans
dijk - deich in het Duits

Slide 12 - Diapositive

huiswerk
Maak opdracht 4-5- 9 en 10
blz 227- 230

Slide 13 - Diapositive