Ik kan een zakelijke e-mail schrijven.
Je krijgt van mij een opdracht.
Schrijf een zakelijke e-mail.
Schrijf deze e-mail zelf.
Ben je klaar of heb je vragen,
stel die aan je buurvrouw/man. Nu is het de tijd nog vragen te stellen. Tijdens de toets mag dit niet, dan heb je een 1.