Weektaak 50 2HM Lezen H3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Nederlands

Weektaak 50 Lezen H3 

Zinsverbanden en signaalwoorden

                           2 hm  Nederlands 

                         Weektaak 50

                              H3 Lezen 

       Zinsverbanden en signaalwoorden

Lesdoel

Ik  kan opsommingen en tegenstellingen  in een tekst  aan de hand van signaalwoorden vinden. 

                              Even Herhalen........

~> Oriënterend lezen: bekijk de tekst + lees inleiding

~> Precies lezen: lees de hele tekst

~> Globaal lezen: lees eerste en laatste zin van de alinea

Even herhalen...

1. Onderwerp 

        2.Deelonderwerp

1. Onderwerp

~> waar gaat de tekst over? In 1 of een paar woorden

2. Deelonderwerp

~> onderwerp van een alinea, in 1 of een paar woorden

Even herhalen...

Hoofdgedachte

3. Hoofdgedachte

~> Wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd, in 1 volledige zin

~> Soms in inleiding of slot, soms zelf formuleren

Even herhalen .....

Hoofd- en bijzaken en samenvatten

1. Hoofd- en bijzaken

- De belangrijkste informatie in een tekst = hoofdzaken

- Wat niet zo belangrijk is = bijzaken

Waar?

- Hoofdzaken: inleiding, slot, eerste en laatste zin van een alinea

- Bijzaken: voorbeelden en meer uitleg

Even herhalen....

Hoofd- en bijzaken en samenvatten

2. Samenvatting

*Waarom? Om een tekst beter te onthouden

*Hoe: 

- Zoek de belangrijkste zinnen van de alinea's

- Zet de belangrijkste zinnen onder elkaar in een lopende tekst

- Je begint of eindigt je samenvatting met de hoofdgedachte

- Let op: Voorbeelden of een lange uitleg staan niet in je samenvatting

Tekstverbanden en signaalwoorden

In teksten staan signaalwoorden zoals : 

later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch ~> geven aan op welke manier woorden, zinnen en alinea's samenhangen.  Die samenhang heet tekstverband.

De zinsverband en signaalwoorden:

1. Opsommend verband:

zaken die bij elkaar horen worden na elkaar genoemd.

 Signaalwoorden voor opsommend verband : ten eerste, om te beginnen, ook, verder,...

Symbolen: dubbele punt, streepjes, getallen, dots

Bv: Zorg ten eerste dat je een vast bedrag krijgt. Spreek verder af hoelang je met het geld moet doen. 

De zinsverband en signaalwoorden

                                        2. Tegenstellend verband: 

zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. 

Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant,...

Bv: Veel jongeren willen in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden.

Aan de slag in de les/klas!

Lees de theorie goed door.

Maken: blz .65  opdracht 1

                blz . 66 opdracht 2

Deze opdrachten bespreken wij op school.

zelfstandig werken (in de klas en  thuis)

Blz.65  opdracht 1

Blz.66  opdracht 2 en 3

Blz.68 opdracht 5