12-04 a/an + gebiedende wijs chapter 4 KBL1

Grammar chapter 4
a/an
Gebiedende wijs
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammar chapter 4
a/an
Gebiedende wijs

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les:
- Je kan op correcte wijze de lidwoorden a + an gebruiken.

- Je kan in het Engels de gebiedende wijs maken.

Slide 2 - Diapositive

A / An

Slide 3 - Diapositive

A/An
'a' en 'an' betekenen allebei 'een'.

an apple   = een appel
a book       = een boek

Slide 4 - Diapositive

A/An
Wanneer je welke gebruikt hangt af van hoe de eerste letter van het volgende woord klinkt.

Eerst volgende letter klinkt als een medeklinker: a
a book, a tree, a bike, a train

Eerst volgende letter klinkt als een klinker: an
an apple, an event, an ugly shirt, an igloo

Slide 5 - Diapositive

Let op!
Let goed op bij deze woorden:
A university, a uniform     - Hierbij spreek je de 'u' uit als 'joe' dus                                                         gebruik je 'a'.

An hour                                    - Hierbij spreek je de 'h' niet uit dus                                                                 gebruik je 'an'.

Slide 6 - Diapositive

Leg uit in je eigen woorden:
Wanneer gebruik je 'a' en wanneer gebruik je 'an' en waarom?

Slide 7 - Question ouverte

I became ___ aunt after my niece was born.
A
a
B
an

Slide 8 - Quiz

I would like to buy ____ new phone.
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

My sister went to _____ university.
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

She bought ___ black dress yesterday.
A
a
B
an

Slide 11 - Quiz

We left after ___ hour.
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

I borrowed ___ book from the library.
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz

Our cat got ___ infection.
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

My brother lives in ____ apartment.
A
a
B
an

Slide 15 - Quiz

When I was 5 I got ___ broken leg.
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

Gebiedende wijs
De gebiedende wijs gebruik je om aan te geven wat iemand moet doen. Dit kan bijvoorbeeld een bevel, advies, aanwijzing of waarschuwing zijn. 

Bijvoorbeeld:
Luister naar je docent!       - Listen to your teacher!
Pas op!                                       - Watch out!
Ruim de tafel op.                   - Clean the table.


Slide 17 - Diapositive

Hoe maak je gebiedende wijs?
In het Engels maak je de gebiedende wijs door de zin te beginnen met het hele werkwoord

Clean your room.
Put your phone away.
Do your homework.

Slide 18 - Diapositive

Maak een gebiedende wijs met de volgende woorden:

with - me - to play

Slide 19 - Question ouverte

Maak een gebiedende wijs met de volgende woorden:

your room - to clean

Slide 20 - Question ouverte

Maak een gebiedende wijs met de volgende woorden:

to - him - to talk

Slide 21 - Question ouverte

Maak een gebiedende wijs met de volgende woorden:

for - the test - to study

Slide 22 - Question ouverte

Maak een gebiedende wijs met de volgende woorden:

to - the teacher - to listen

Slide 23 - Question ouverte

Gebiedende wijs ontkennend
Je kunt de gebiedende wijs ook gebruiken om aan te geven dat iemand iets niet moet doen. In dat geval zet je don't voor het hele werkwoord.

Don't do that!
Don't call me!
Don't forget your homework!

Slide 24 - Diapositive

Maak een ontkennende gebiedende wijs met de volgende woorden:

to study - to forget

Slide 25 - Question ouverte

Maak een ontkennende gebiedende wijs met de volgende woorden:

that - to touch

Slide 26 - Question ouverte

Maak een ontkennende gebiedende wijs met de volgende woorden:

that rock - on - to climb

Slide 27 - Question ouverte

Maak een ontkennende gebiedende wijs met de volgende woorden:

to - him - to talk

Slide 28 - Question ouverte

Evaluatie
Heb je de lesdoelen gehaald?

Slide 29 - Diapositive

Wanneer gebruik je 'a'?
A
als de volgende letter als een klinker klinkt.
B
als de volgende letter als een medeklinker klinkt.
C
als het volgende woord met een klinker begint.
D
als het volgende woord met een medeklinker begint.

Slide 30 - Quiz

Wanneer gebruik je 'an'?
A
als de volgende letter als een klinker klinkt.
B
als de volgende letter als een medeklinker klinkt.
C
als het volgende woord met een klinker begint.
D
als het volgende woord met een medeklinker begint.

Slide 31 - Quiz

Hoe maak je de gebiedende wijs?
A
Door het hele werkwoord vooraan te zetten.
B
Door de -ing vorm vooraan te zetten.
C
Door het hele werkwoord achteraan te zetten.
D
Door het onderwerp vooraan te zetten.

Slide 32 - Quiz

call me = bel mij

Hoe zeg je in het Engels: 'bel mij niet.'?

Slide 33 - Question ouverte

Vind je dat je de lesdoelen hebt behaald? waarom wel/ waarom niet?

Slide 34 - Question ouverte

Wat ga je nu doen?
- Ga naar de online leeromgeving
- Ga naar slim stampen
- Leer de woordjes van vocab A

Slide 35 - Diapositive