Nederlands week 4 - les 5

Fijn dat je er bent :)
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Fijn dat je er bent :)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Reflectie week 3
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Herhaling 3.4 Engelse werkwoorden
  • Afsluiting 

Slide 2 - Diapositive

Ik vond de les vorige week ..........
let op eerlijk, maar respectvol

Slide 3 - Question ouverte

Hoe gaan we nu verder?

Slide 4 - Carte mentale

Hoe gaan we verder?
  • Spullen in orde (licentie, boek, oplader)
  • Vooraf op de hoogte stellen per mail
  • 5 minuten uitloop dan van start (fysiek)
  • Waarschuwingen

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 6 - Question ouverte

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je 
  • Engelse werkwoordsvormen correct spellen.
  • in eigen woorden uitleggen hoe je Engelse woorden kan vervoegingen in het Nederlands.

Slide 7 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden kunnen we op drie manieren spellen:
  • Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
  • Persoonsvorm in de verleden tijd
  • Voltooid deelwoord

Slide 8 - Diapositive

Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 9 - Carte mentale

Hoe spel je de persoonsvorm in de verleden tijd?

Slide 10 - Carte mentale

Hoe spel je het voltooid deelwoord?

Slide 11 - Carte mentale

Waarom heb ik drie keer gevraagd hoe je verschillende werkwoordsvormen spelt?

Slide 12 - Question ouverte

Engelse werkwoorden TT
Er zijn drie manieren waarop je werkwoorden in de tegenwoordige tijd kan spellen:
  • Ik vorm --> download
  • Ik vorm + t --> downloadt
  • Hele werkwoord --> downloaden

Slide 13 - Diapositive

Welke spelling is correct?
Hij ........ (showen)
graag de creaties die hij maakt als hij ....... (freelancen).
A
showde, freelancede
B
showt, freelancet
C
geshowd, gefreelancet

Slide 14 - Quiz

Welke spelling is correct?
Hij (joggen) ............. elke dag.
A
Joggt
B
Jogdt
C
Jogt
D
Geen van de gegeven antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quiz

Engelse werkwoorden VT
Zwakke werkwoorden krijgen:
Als het onderwerp enkelvoud is: ik-vorm+te of ik-vorm+de.
Als het onderwerp meervoud is: ik-vorm+ten of ik-vorm+den.

Meestal hoor je wel of je -te(n) of -de(n) gebruikt.
Twijfel je? Gebruik de letters t/x/f/k/s/ch en p (’t ex-fokschaap).
De letter voor -en in het hele werkwoord is t/x/f/k/s/ch of p: gebruik -t.
De letter voor -en in het hele werkwoord is NIET t/x/f/k/s/ch of p: gebruik -d.


Slide 16 - Diapositive

Welke spelling is correct?
Hij (faken) ........
dat hij (carpoolen) .........
want hij ging gewoon met zijn eigen auto
A
Fakete, Carpoolde
B
Fakette, Carpooldde
C
Fakete, Carpoolt

Slide 17 - Quiz

Welke spelling is correct?
Op de laatste lesdag (barbecueën) ......
wij altijd samen met de leerlingen.
A
barbecuëden
B
Barbecueden
C
barbecuéden
D
Vermoedende

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden VD
  • Geeft aan dat een handeling heeft plaats gevonden.
  • Begint vaak met ge-, ver- of be-  en eindigt op een -d of -t.

Slide 19 - Diapositive

Engelse werkwoorden VD
Zwakke werkwoorden krijgen:
Als het onderwerp enkelvoud is: ik-vorm+te of ik-vorm+de.
Als het onderwerp meervoud is: ik-vorm+ten of ik-vorm+den.

Meestal hoor je wel of je -te(n) of -de(n) gebruikt.
Twijfel je? Gebruik de letters t/x/f/k/s/ch en p (’t ex-fokschaap).
De letter voor -en in het hele werkwoord is t/x/f/k/s/ch of p: gebruik -t.
De letter voor -en in het hele werkwoord is NIET t/x/f/k/s/ch of p: gebruik -d.


Slide 20 - Diapositive

Welke spelling is correct?
Tegenwoordig wordt er heel vaak (googelen) ......
als men iets wil opzoeken.
A
Gegoogled
B
Gegoogelt
C
Gegoogeld
D
Vermoedende

Slide 21 - Quiz

Welke spelling is correct?
Martin heeft drie meiden in één maand (daten) ......
A
Gedatet
B
Gedate
C
Gedated
D
Vermoedende

Slide 22 - Quiz

1

Slide 23 - Vidéo

01:22
Het is mij duidelijk hoe ik Engelse werkwoorden moet vervoegen in het Nederlands
Ja
Nee
Ik heb nog een vraag

Slide 24 - Sondage

Opdracht
Wat: Maken wikiwijs 
Hoe: Zelfstandig
Hulp: vragen in (privé) chat
Uitkomst: Opdrachten zelfstandig nakijken
Tijd: 15 minuten
Klaar: Start toets wikiwijs

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Voor welk onderdeel van werkwoordspelling is er nog extra aandacht nodig?

Slide 27 - Question ouverte

Volgende week toets grammatica 3 - werkwoordspelling

Slide 28 - Diapositive

Ik heb de leerdoelen van vandaag behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage