H2 werkwoorden op -er

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bron D

Grammaire

De werkwoorden op -er

Aujourd'hui on va faire:

- Uitleg: werkwoorden op –er;

- Samen oefenen;

- Exercices: 16 en 17 (à la page 72 et 73)

Werkwoorden op -er

Maar wat zijn werkwoorden überhaupt?

In het Nederlands: 'werkwoorden op -en'

.

Deze werkwoorden hebben allemaal hun eigen soort vervoeging.

We maken nu de stap naar het Frans!

De regel:

Dit werkwoord heeft zijn eigen ‘rijtje’, dit noemen we de uitgang.

Je haalt eerst –er van het werkwoord af en dan plak je de juiste uitgang erachter.

Wat is dan het rijtje?

On va essayer!

Tu ____________ (aider) 

Stap 1: Haal –er van het werkwoord af. Aider – er = aid 

Stap 2: Wat is de goede uitgang bij ‘Tu’?

Stap 3: Het rijtje zegt: -es

Stap 4: Plak de uitgang (es) achter de aid. aid + es = aides

Stap 5: Vul in de zin: tu aides

Vul de juiste vorm in de zin:
Il ______________ (parler)

Il ___________ (parler)

Stap 1: Haal –er van het werkwoord af. parler -er = parl

Stap 2: Wat is de goede uitgang bij ‘il’?

Stap 3: Het rijtje zegt: -e

Stap 4: Plak de uitgang (e) achter parl. parl + e = parle

Stap 5: Vul in de zin: il parle

Vul de juiste vorm in de zin:
Nous ____________ (regarder)

Nous ________ (regarder)

Nous ___________ (regarder)

Stap 1: Haal –er van het werkwoord af. regarder – er = regard 

Stap 2: Wat is de goede uitgang bij ‘Nous’?

Stap 3: Het rijtje zegt: -ons

Stap 4: Plak de uitgang (ons) achter regard. regard + ons

Stap 5: Vul in de zin: nous regardons

Vul de juiste vorm in de zin:
Ils ____________ (demander)

Ils ____________ (demander)

Tips:

1. Gebruik dit stappenplan voor de opdrachten die je zo gaat maken;

2. Leer het rijtje goed uit je hoofd (maak er een liedje van);

Wat is je mening over dit onderwerp?

Les devoirs:

Exercices: 16 et 17 (à la page 72 et 73)

Stap voor stap de regelmatige werkwoorden op -er vervoegen

Stap 1: Haal de -er op het einde van het woord van het woord af. Zo maak je de stam.
Stap 2: Kijk naar welk woord aan het werkwoord is gekoppeld: Is dat je, tu, il, elle, on, vous, nous, ils of elles?
Stap 3: Ga naar het rijtje met de uitgangen. Welke uitgang heb je nodig om het werkwoord te koppelen aan het onderwerp?
Stap 4: Plak de juiste uitgang achter de stam. C'est tout!

Les verbes en -er 

parler

Je              -> e
Tu              -> es
Il/elle/on -> e
Nous        -> ons
Vous         -> ez
Ils/elles   -> ent

Parler - er

= parl

Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent

Vul in! Gebruik de werkwoorden:

1. Je ..... une orange.

2. Nous ..... une chanson française.

3. Elles ..... par la fenêtre.

4. Vous ..... à Paris.

5. Il ..... sa mère. 

Habiter, aimer, manger, regarder, chanter

1. Je mange une orange.

2. Nous chantons une chanson française.

3. Elles regardent par la fenêtre.
4. Vous habitez à Paris. 

5. Il aime sa mère.

De antwoorden

beginnen

1. travailler
2. tomber
3. aider
4. commencer

kopen

1. acheter
2. tomber
3. aider
4. 'ecouter

denken

1. changer
2. penser
3. acheter
4. ranger

helpen

1. dessiner
2. étudier
3. commencer
4. aider