Klas 1 w.w. op -er

Bienvenue!

Mardi 9 mars
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue!

Mardi 9 mars

Slide 1 - Diapositive

Le planning
  • Korte terugblik 
  • Uitleg van de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er 
Het leerdoel van vandaag
  • Na de les van vandaag kennen jullie de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er uit jullie hoofd  

Slide 2 - Diapositive

timer
2:00
Uitgangen werkwoorden
op -er

Slide 3 - Carte mentale

Stap voor stap de regelmatige werkwoorden op -er vervoegen
Stap 1: Haal de -er op het einde van het woord van het woord af. Zo maak je de stam.
Stap 2: Kijk naar welk woord aan het werkwoord is gekoppeld: Is dat je, tu, il, elle, on, vous, nous, ils of elles?
Stap 3: Ga naar het rijtje met de uitgangen. Welke uitgang heb je nodig om het werkwoord te koppelen aan het onderwerp?
Stap 4: Plak de juiste uitgang achter de stam. C'est tout!

Slide 4 - Diapositive

Les verbes en -er 
parler
Je              -> e
Tu              -> es
Il/elle/on -> e
Nous        -> ons
Vous         -> ez
Ils/elles   -> ent
Parler - er
= parl
Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent

Slide 5 - Diapositive

Vul in! Gebruik de werkwoorden:
1. Je ..... une orange.
2. Nous ..... une chanson française.
3. Elles ..... par la fenêtre.
4. Vous ..... à Paris.
5. Il ..... sa mère. 
Habiter, aimer, manger, regarder, chanter

Slide 6 - Diapositive

1. Je mange une orange.
2. Nous chantons une chanson française.
3. Elles regardent par la fenêtre.
4. Vous habitez à Paris. 
5. Il aime sa mère.
De antwoorden

Slide 7 - Diapositive

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er

danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Diapositive

Leertips Vocabulaire
  • Leer je woordjes elke dag (10 min). Herhalen, herhalen, herhalen!
  • Begin met het doorlezen van de woordjes.
  • Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
  • Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
  • Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!

Slide 10 - Diapositive