BLOK 2 Over Taal

Blok 1 + 2 Over Taal 
homoniemen 
homofonen
verhaspeling
nieuwe voor- en achtervoegsels
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Blok 1 + 2 Over Taal 
homoniemen 
homofonen
verhaspeling
nieuwe voor- en achtervoegsels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even vooraf...

  • Huiswerk 

  • Boekverslag
  • SO spelling Blok 1+2 -> do 21 jan

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen

Woordenschat:

Je begrijpt de betekenis van verschillende schooltaalwoorden en moeilijke woorden. (zelfstandig)

Taalbeschouwing:

Blok 1 : Je leert het verschil tussen een homoniem en homofoon

Blok 1 : Je maakt kennis met het begrip verhaspeling.

Blok 2 : Je leert nieuwe voor- en achtervoegsels.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

?????

een woord met meerdere betekenissen


bal -> feest, rond voorwerp 

blik -> dun metaal, oogopslag

was -> wasgoed, vetachtige 

               stof


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Homoniem

een woord met meerdere betekenissen


bal -> feest, rond voorwerp 

blik -> dun metaal, oogopslag

was -> wasgoed, vetachtige 

               stof


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De [aanslag] kun je makkelijk verwijderen.
A
misdadige aanval
B
laagje afgezet vuil
C
ernstige benadeling

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De oude man begint te [malen].
A
fijnmaken
B
draaien(van een molen)
C
piekeren
D
in de war zijn

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De wet maakt het mogelijk criminelen te [plukken].
A
van takken losmaken
B
ontdoen van veren
C
geld afpakken
D
trekken, peuteren

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Homofoon

Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.


hard - hart

lijden - leiden

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk nu zelf een voorbeeld van een homofoon.

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verhaspeling?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verhaspeling?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld verhaspeling 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld verhaspeling 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions



2 of meer bestaande woorden samenvoegen
zelfstandige delen

vb. kleurpotlood
eersteprijswinnaar


voor- of achtervoegsel toevoegen aan grondwoord

vb. herkauwen
mislukken
werkloos

Samenstelling
Afleiding
lees blz 85 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OPDR : maak een afleiding van deze werkwoorden
vallen
kennen
staan
denken
houden

Slide 18 - Diapositive

1a. Vallen: aanvallen, afvallen, bevallen, binnenvallen, gevallen, invallen, meevallen, neervallen, omvallen, ontvallen, opvallen, overvallen, tegenvallen, uiteenvallen, uitvallen, vervallen
b. Kennen: herkennen, ontkennen, bekennen, erkennen, miskennen, toekennen, onderkennen, verkennen
c. Staan: aanstaan, achterstaan, afstaan, bestaan, bijstaan, doorstaan, instaan, ontstaan, opstaan, overstaan, tegenstaan, toestaan, uitstaan, verstaan, voorstaan
d. Denken: bedenken, doordenken, gedenken, herdenken, indenken, nadenken, overdenken, uitdenken, verdenken
e. Houden: aanhouden, achterhouden, afhouden, behouden, bijhouden, inhouden, onderhouden, onthouden, ophouden, overhouden, uithouden, verhouden, voorhouden
f. Hopen: ophopen, wanhopen
huiswerk

21 jan 
SO spelling

28 jan 
Blok 2 Over Taal :
2.14 : opdr 1+2
2.15 : theorievraag + opdr 4 + 5 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions