Questions and negations in the present simple grammar 4 +5 goede versie

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Present simple questions and negations 

Goal

Na deze les kun je vragen  en ontkenningen met 'to do' maken.

We oefenen het werken met het stoplicht.

Affirmative (bevestigend):
He .... chocolate.

1. like
2. likes

Affirmative (bevestigend):
We .... our homework

1. do
2. does

Affirmative (bevestigend):
My parents .... in Breda

1. live
2. lives

Affirmative (bevestigend):
Peter .... home alone.

1. go
2. goes

Affirmative (bevestigend):
We ..... a book. (read)

Affirmative (bevestigend):
Jenny .... her homework. (do)

Affirmative (bevestigend):
The plane .... high. (fly)

Je kent de SHIT-rule al, maar...

vragen en ontkenningen maken in het Engels 

gaat net iets anders .....

Present simple: to be

I am - ik ben
You are - jij / u bent
He is - hij is

She is - zij is

it is - het is
We are - wij zijn
You are - jullie zijn
They are - zij zijn

Ontkennende zinnen

In ontkennende zinnen gebruik je het woordje NOT.

Je doet of bent iets NIET.

Kijk goed naar de voorbeeldzinnen.

I am sick.

--> I am not sick.

He is happy.

--> He is not happy OF 

       he isn't happy

We are late for school.

--> We are not late for school OF we aren't late for school.

Vragende zinnen

In vragende zinnen komen 

AM / ARE / IS vooraan te staan.

Kijk goed naar de voorbeeldzinnen.

I am sick.

--> Am I sick?

He is happy.

--> Is he happy?

We are late for school.

--> Are we late for school?

Vraagzinnen met may can will

Ook deze hulpwerkwoorden mag je vooraan de zin zetten om een vraagzin ervan te maken en je mag deze ook ontkenning maken

Voorbeelden

Ellis may leave. May Ellis leave? (may not)

They can play the guitar. Can they play the guitar? (can't)

I will go swimming. Will I go swimming? (won't)

Questions with 'to do'

Bij andere werkwoorden gebruik je een vorm van "to do" om er een vraagzin van te maken.

Dan gebruik je do of does om een zin vragend te maken.

I like chocolate.                                                 Do I like chocolate?

She likes chocolate.                                        Does she like chocolate?  

Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je does !

Na do en does krijg je het hele werkwoord!

You are my best friend.

She is very nice.

Harry can sing.

I may go home early.

My dog likes meat.

That tree looks 100 years old.

I never go to parties.

The Queen of England plays golf every evening.

The girls always wear the same dresses.

Ontkenningen met may can will

Deze hulpwerkwoorden mag je ontkennend maken

Voorbeelden

Ellis may leave. Ellis may not leave.

They can play the guitar. They can't (cannot) play the guitar.

I will go swimming. I won't (will not) go swimming

Negations with 'to do'

Bij de andere werkwoorden gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.

I like chocolate.                                                 I don't like chocolate?

She likes chocolate.                                        She doesn't like chocolate?  

Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't!

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!

I am very tired

They are my classmates

I may go home early.

Susan and Lily can come over

The girls wear the same dresses.

The boy always cleans his plate after eating.

They give out flyers every morning.

The sun shines very brightly.

Minions like bananas very much.

She wears her best dress on Sundays.

My dog is almost deaf.

My baby brother vomits after dinner.

www.bastrimbos.com

www.englisch-hilfen.de

Evaluatie

Hoe is er gewerkt met het stoplicht?

Hebben we het doel bereikt?

Probeer eens  samen te vatten 

wat je zojuist geleerd hebt. Vertel dit aan je buurman / vrouw.

Tip & top voor mij