Hoofdstuk 3.4 De arbeidsmarkt

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

ARBEIDSMARKT

Berekening van werkgelegenheid

Werkloosheid

- Meer aanbod van arbeid(ers)

- Dan vraag naar arbeid(ers)

Conjuncturele --> als de vraag naar productie daalt (dus slechte economie)

Structurele --> als werkloosheid ontstaat door andere factoren 

Hoe noemen we de toenemende werkloosheid door de Coronacrisis?

1. structurele werkloosheid
2. conjuncturele werkloosheid
3. seizoenswerkloosheid
4. frictiewerkloosheid

Het werkloosheidspercentage in een bepaald gebied
ligt ruim boven het gemiddelde

Werkloosheid door het verdwijnen van
werkgelegenheid in bepaalde seizoenen.

Hardnekkige werkloosheid die ontstaat door
veranderingen in de productie.

Werkloosheid die ontstaat doordat het tijd kost om
werk te zoeken na de schoolperiode of na een vorige
baan.

Wat hoort erbij

Seizoens wekloosheid

Regionale werkloosheid

Frictie werkloosheid

structurele werkloosheid

participatiegraad

                                                   beroepsbevolking

 participatiegraad:   _______________________________ x 100%

                                          beroepsgeschikte bevolking

hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking een baan heeft of werk zoekt

Beroepsbevolking = iedereen tussen de 15 en de pensioenleeftijd die minimaal 12 uur per week kan en wil werken

Beroepsgeschikte bevolking = iedereen tussen de 15 en pensioenleeftijd

Aanbodoverschot

• Overheid bepaalt minimumloon
• Lonen liggen vast in arbeidsovereenkomsten
  

Bestaansminimum

Minimumloon is geen garantie dat je altijd alles kunt betalen.

850.000 mensen hebben te weinig inkomen voor hun basisbehoeften.

Zelfstandig werken

-  maken opdrachten 3.4

Afsluiting van de les