Havo 1 Hoofdstuk 3.2

Havo 1 Hoofdstuk 3.2
Temperatuurverschillen op aarde
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Havo 1 Hoofdstuk 3.2
Temperatuurverschillen op aarde

Slide 1 - Diapositive

Wat leer je in deze paragraaf?
- Dat de aarde dankzij de atmosfeer een leefbaar klimaat heeft.
- Welke invloed de stand van de zon en de geografische breedte op de temperatuur hebben.
- Het berekenen van de gemiddelde dagtemperatuur.

Slide 2 - Diapositive

Wat hoort bij weer en wat bij klimaat
Sleep het naar de juiste plek. 
Klimaat
Weer
Gemeten over 30 jaar
kan elk moment veranderen
een groot gebied
een klein gebied

Slide 3 - Question de remorquage

Hoge breedte
Lage breedte

Slide 4 - Question de remorquage

Lage breedte
Hoge breedte

Slide 5 - Question de remorquage

Atmosfeer = luchtlaag om de aarde
- Atmosfeer maakt de aarde leefbaar (niet te koud of warm).
- Zonnestralen gaan dwars door de atmosfeer en verwarmen indirect het aardoppervlak.
- De aarde straalt de energie als warmte weer uit.

Slide 6 - Diapositive

Zonnestralen verwarmen het aardoppervlak
Weerkaatsing van zonnestralen
De aarde geeft warmte af aan de atmosfeer
De verwarmde grond verwarmt de atmosfeer

Slide 7 - Question de remorquage

De temperatuur op aarde is niet te heet of te koud. Dit danken wij aan de atmosfeer.
Kies de juiste antwoorden.
A
Zonder de atmosfeer zou de temperatuur 's nachts sterk dalen.
B
Gebergten zijn dichter bij de zon en daardoor is de atmosfeer warmer.
C
De atmosfeer wordt indirect verwarmd door de zon.
D
Hoe hoger in de atmosfeer hoe lager de temperatuur

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Breedteligging
De zon schijnt op de aarde.

Op lage breedte schijnen de zonnestralen recht in: een klein oppervlakte wordt verwarmd.

Op hoge breedte schijnen de zonnestralen schijn in: een groot oppervlakte wordt verwarmd.

Slide 10 - Diapositive

A.
B.
C.
De invalshoek van de zon.
Situatie op hoge breedte
Situatie op lage breedte
Situatie op gematigde breedte

Slide 11 - Question de remorquage

Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.

Slide 12 - Diapositive

Per 1000 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder
A
0.6 graden
B
6 graden
C
60 graden

Slide 13 - Quiz

Per 100 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder
A
0.6 graden
B
6 graden
C
60 graden
D
helemaal niet

Slide 14 - Quiz

Bereken de temperatuur op de verschillende hoogtes in de tekening: schrijf je antwoorden op.

Slide 15 - Diapositive