Mijn proefles
1 / 21
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is 'het bord' in het Duits?
Slide 2 - Question ouverte
'der Reis' betekent: de reis.
goed
fout
Slide 3 - Sondage
welk woord hoort voor 'Salat'
A
der
B
die
C
das
D
?
Slide 4 - Quiz
Wat betekend 'de groente' in het Duits?
Slide 5 - Question ouverte
'de opleiding' betekend 'die Ausbildung'
goed
fout
Slide 6 - Sondage
welk woord hoort voor 'Käse'
A
die
B
das
C
der
D
?
Slide 7 - Quiz
wat betekend 'die Zwiebel'
Slide 8 - Question ouverte
'die Scheibe' betekend 'de ham'
goed
fout
Slide 9 - Sondage
welk woord hoort voor 'Frühstück'?
A
der
B
?
C
die
D
das
Slide 10 - Quiz
wat betekent 'die Geschwindigkeit'?
Slide 11 - Question ouverte
'de groente' betekent 'das Obst'
goed
fout
Slide 12 - Sondage
'nodig hebben' betekend...
A
bekommen
B
brauchen
C
bitte
D
nehmen
Slide 13 - Quiz
wat betekend 'das Frühstück'?
Slide 14 - Question ouverte
'die Nudeln' betekend 'de noedels'
goed
fout
Slide 15 - Sondage
wat betekend 'im Fernsehen'?
Slide 16 - Question ouverte
wat is 'het ijs' in het Duits?
Slide 17 - Question ouverte
das Essen betekend...
A
eten
B
de maaltijd
C
het vlees
D
het eten
Slide 18 - Quiz
wat is 'het maakt niet uit' in het Duits?
Slide 19 - Question ouverte
'de appelsap' betekend 'der Orangensaft'
goed
fout
Slide 20 - Sondage
der Löffel
A
de luis
B
de lolly
C
het leven
D
de lepel
