Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Verhouding geeft het verband aan tussen twee of meer getallen.
Bv. bij hoeveelheden, prijzen, aantallen
Slide 3 - Diapositive
Voorbeeld
Eén op de vier jongens draagt een bril.
Dus: van elke 4 jongens draagt 1 een bril en dragen 3 geen bril
De verhouding niet-brildragers-brildragers 3:1
Slide 4 - Diapositive
Verhoudingstabel
De verhoudingstabel is een handig middel om verhoudingen om te rekenen.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
4 eieren kosten 0,50. Hoeveel kosten 10 eieren?
Slide 11 - Question ouverte
Er zitten 24 stroopwafels in 2 pakken. Hoeveel stroopwafels zitten er in 8 pakken?
Slide 12 - Diapositive
Hans fietst 24 kilometer in 60 minuten. Hoeveel kilometer fietst hij in 10 minuten?
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Mark zit 24 uur per week op school. Hij heeft een bijbaantje van 8 uur per week. Wat is de verhouding tussen het aantal uur werk en school?
Slide 17 - Question ouverte
3 op de 7 kralen aan de ketting van Petra zijn blauw. Er zitten totaal 18 blauwe kralen aan de ketting. Hoeveel kralen zitten er in totaal aan de ketting?