BIO T2 - Les 2.1 (opdr.)

• Biologie
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Wij gebruiken longen om te ademen, hoeveel longen hebben wij?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk gas halen de longen uit de lucht?

1. koolzuurgas
2. zuurstof

Wat gebeurt er bij een astma aanval?

1. de luchtpijp maakt een kronkelende beweging en wordt groter
2. de luchtpijp wordt kleiner en gaat helemaal dicht
3. de luchtpijp wordt kleiner en er komt slijm in
4. de luchtpijp wordt groter en maakt schokkende bewegingen

Wat is GEEN mogelijke astma prikkel? Een stof waar je dus GEEN astma aanval van kan krijgen.

1. metaal en hout
2. sigaretten-rook
3. gras en bloemen
4. honden- of kattenhaar

Hoe vaak ademt een persoon gemiddeld per minuut?

1. 20 tot 25 keer
2. 5 tot 10 keer
3. 10 tot 15 keer
4. 15 tot 20 keer

Door ziekte of een ongeluk kan een mens soms slecht ademen. In het ziekenhuis worden ze dan aan de beademing gelegd. Wat is de beademing?

1. een machine die door schokken het hart weer start
2. een machine die met robotarmen het lichaam blijft bewegen
3. een machine die door een naald medicijnen toedient
4. een machine die door een dun buisje zuurstof in de longen blaast

Hoe lang kan een persoon zijn adem inhouden?

1. gemiddeld 20 secondes
2. gemiddeld 1 minuut
3. gemiddeld 5 minuten
4. gemiddeld 2 en een halve minuut

Wat is de functie van het hart?

1. bloed door het lichaam pompen
2. het bloed filteren en witte bloedlichaampjes eruit halen
3. bloed aanmaken en naar de longen toesturen
4. met bloed alle spieren in het lichaam aansturen

Wat is de functie van de bloedsomloop?

1. overal in het lichaam stikstof en koolzuurstof brengen
2. overal in het lichaam peroxide en hydroxide brengen
3. overal in het lichaam zuurstof en voedingstoffen brengen
4. overal in het lichaam water en voedsel brengen

Het bloed stroomt door buisjes. Je hebt twee soorten buisjes: bloedvaten en haarvaten. Welke zijn het kleinst?

1. bloedvaten
2. haarvaten

Het hart pompt bloed door jouw lichaam. Hoeveel bloed heb jij ongeveer?

1. 10 liter
2. 7 liter
3. 2 liter
4. 5 liter

Waar zit het hart?

1. tussen de longen
2. boven de nieren
3. naast de lever
4. achter de milt

Door welke aderen stroomt zuurstofrijk bloed uit de longen naar het hart?

1. longaderen
2. bovenste holle ader
3. onderste holle ader
4. aorta of grote lichaamsslagader

Door welke aderen stroom zuurstofrijk bloed naar het hele lichaam?

1. longaderen
2. bovenste holle ader
3. onderste holle ader
4. aorta of grote lichaamsslagader

Door welke aderen stroom zuurstofarm bloed uit het onderlichaam richting de longen?

1. longaderen
2. bovenste holle ader
3. onderste holle ader
4. aorta of grote lichaamsslagader

Door welke aderen stroom zuurstofarm bloed uit het bovenlichaam richting de longen?

1. longaderen
2. bovenste holle ader
3. onderste holle ader
4. aorta of grote lichaamsslagader

Stroomt er zuurstofrijk of zuurstofarm bloed door de aders?

1. zuurstofrijk
2. zuurstofarm

Stroomt er zuurstofrijk of zuurstofarm bloed door de slagaders?

1. zuurstofrijk
2. zuurstofarm

Wat is de functie van de klepjes in de aders?

1. ervoor zorgen dat het bloed alleen maar naar het lichaam toe kan stromen en niet terug naar het hart
2. ervoor zorgen dat het bloed alleen maar naar de longen toe kan en niet naar de hersenen
3. ervoor zorgen dat het bloed alleen maar naar het hart toe kan stromen en niet terug
4. ervoor zorgen dat het bloed alleen maar naar de benen toe kan en niet naar de armen